Out of the box vreemdetalenonderwijs op de middelbare school

Voor deze blog kreeg ik de opdracht om eventjes te dromen. Ik stel voor die droom de vraag: hoe zou vreemdetalenonderwijs op school er idealiter uitzien? Oftewel, wat als er geen andere belangen zijn dan de belangen van de leerlingen, en we vanuit hun belangen het talenonderwijs from scratch mogen vormgeven?

De eerste vraag is natuurlijk: hebben leerlingen überhaupt belang bij het leren van vreemde/nieuwe talen? Zo niet, dan zijn we snel klaar met deze droom. Maar het antwoord is zekerweten: “ja, veel”. Het grootste belang voor de leerling is dat een nieuwe taal leren ervoor zorgt dat je buiten je eigen cultuur, buiten het jou bekende, mensen kan leren kennen. Op de langere termijn, en voor het grotere maatschappelijke belang, zijn mensen die zich op die manier hebben leren openstellen voor anderen meer geneigd om anderen te willen begrijpen, om een standpunt ook vanuit een andere cultuur of een ander perspectief te bezien.

Als ik het belang van de leerling als uitgangspunt neem, dan heb ik ook de agenda van de leerling voor ogen, gevuld met lessen en huiswerk voor meerdere talen. Is het niet voldoende om alleen Engels te leren, omdat dat toch dé wereldtaal is? Met het leren van Engels kan de leerling al ver komen in het communiceren met mensen uit andere culturen. Dat is waar, maar er zal eerder miscommunicatie ontstaan wanneer beide gesprekspartners in hun tweede taal spreken én je komt sympathieker over wanneer je wél (iets) in de moedertaal van de ander kan zeggen. Daarnaast is het Engels in de Nederlandse maatschappij zo alom aanwezig, dat het leren van Engels heel anders is dan het leren van andere vreemde talen. Ook het feit dat Nederlands en Engels nauw verwant zijn, maakt Engels leren een ervaring met taalleren die niet goed overdraagbaar is.

Welke talen kunnen er dan in mijn droom, naast het Engels, geleerd worden? Weer geredeneerd vanuit het belang van de leerling, ligt het voor de hand de buurtalen Frans en Duits een plek te geven, en bijvoorbeeld ook Spaans als grote (Europese) taal. Ondanks globalisatie is de kans het grootst dat leerlingen in hun toekomstige werk en sociale leven vooral Europese contacten zullen hebben. Maar naast het leren van talen die mogelijk voor grotere economische kansen zullen zorgen, zoals vaak bepleit voor Frans en Duits, is de sociale welvaart van Nederland volgens mij van groter belang. En daarom zou het ideale toekomstige talenonderwijs ook buurttalen aanbieden. Leerlingen zijn buren en vrienden met leerlingen uit verschillende culturen, met verschillende taalachtergronden. Zo zijn in veel buurten in Nederland Arabisch, Turks, Marokkaans (Berbers), of Chinees meer gehoord dan bijvoorbeeld Duits. Dus in mijn droom hebben buurttalen op school evenveel status en worden even vaak aangeboden als de Europese (buur)talen. Op scholen in het oosten van het land zal er ook gekozen kunnen worden voor Nedersaksisch, in het zuiden voor Limburgs, en in Friesland voor Fries.

De volgende vraag is hoeveel de leerlingen in een ideale situatie van die gekozen talen leren. In mijn droom stellen we de communicatieve eindtermen per leerling vast. Dan worden leerlingen niet vergeleken met hun klasgenoten, maar met zichzelf: van niets naar beginner voor de ene taal, en van beginner naar half-gevorderde voor een andere taal, afhankelijk van individuele voorkennis en vakkenpakket.

Tot slot kunnen we ook nog nadenken over wat de leerlingen dan in die gekozen taallessen doen, en hoe. In mijn droom leren leerlingen niet alleen te communiceren in door hen gekozen talen, maar ze leren ook over talen en culturen. Zo is er onder andere (meer) aandacht voor literatuur en andere culturele uitingen, voor het fenomeen meertaligheid van individuen en maatschappelijke contexten, voor taalvariatie, en voor kennis over hoe mensen talen leren. De leerling leert die inhoud niet bij elke taal “los”, maar in een talenbreed curriculum waarbij geïntegreerd gewerkt wordt aan inhoud en communicatieve vaardigheden.

Maar iedereen weet: tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Dus wat van dit ideale vergezicht is ooit te verwezenlijken? Om te beginnen met het laatste punt, meer inhoud in de taalles, die gaat er komen! Vakvernieuwingscommissies van de talen hebben concepteindtermen voor het onderwijs op de middelbare school uitgewerkt waarin taal en cultuur als inhoudsdomeinen een duidelijkere plek hebben. Op het gebied van buurttalen doet stichting Taal naar Keuze al goed werk. De droom van individuele niveaus en eindtermen is misschien wel het makkelijkst om te realiseren, bijvoorbeeld door leerlingen leerjaaronafhankelijk talenonderwijs te laten volgen dat aansluit bij hun taalniveau.

De winst van verwezenlijking van de droom is groot: zelf gekozen taallessen op niveau, met interessante inhoud leidt tot gemotiveerder leerlingen en meer keuzemogelijkheden voor buurttalen hebben het nodige statusverhogende effect voor die talen in Nederland. “Spreek jij Turks?” wordt dan een vraag die met bewondering wordt gesteld aan iemand die Turks heeft geleerd (“Wauw!”), net zoals nu “Spreek jij Frans?” klinkt.