Kunsthistorici Piet Bakker en Judith Noorman van de Universiteit van Amsterdam onderzochten wie de belangrijkste opdrachtgever was voor Johannes Vermeer, een van de grootste schilders uit de zeventiende eeuw. ‘Men dacht altijd dat dit de Nederlandse kunstverzamelaar Pieter van Ruijven was’, vertellen Bakker en Noorman. ‘Uit ons archiefonderzoek blijkt echter dat zijn vrouw Maria de Knuijt, dochter van een Delftse textielhandelaar, waarschijnlijk het initiatief nam om ongeveer de helft van Vermeers productie te kopen. Waaronder het wereldberoemde Meisje met de parel en het Gezicht op Delft.’
Naast nieuw ontdekte bronnen deden Bakker en Noorman en ook nieuwe inzichten op over al bekende bronnen. Zo ontdekten de kunsthistorici bijvoorbeeld De Knuijts testament uit 1664 waaruit blijkt dat ze al langer de wens koesterde om een bedrag van 500 gulden aan ‘Johannes Vermeer schilder’ na te laten, in die tijd een forse geldsom. ‘Ze had de uitdrukkelijke wens dat het geld alleen voor Vermeer bestemd was, en niet voor eventuele erfgenamen’, vertellen Bakker en Noorman.
‘De kunstgeschiedenis is decennialang geschreven vanuit een mannelijk perspectief, waarin vrouwen vaak slechts als echtgenote of huisvrouw werden genoemd’, leggen Bakker en Noorman uit. ‘Archiefstukken met hun namen werden onderbelicht of aan hun echtgenoten toegeschreven. Pas in recente jaren is er aandacht gekomen voor vrouwen als zelfstandige actoren op de kunstmarkt’.
Lees het hele verhaal op de site van de UvA.
