Internetklokken zijn tot op de milliseconde nauwkeurig, maar dat is niet voor alle toepassingen precies genoeg. Zo moet een elektriciteitsnet met alleen duurzame energiebronnen sneller kunnen schakelen om stabiel te blijven.

Computers moeten af en toe hun horloges gelijkzetten. Anders kan er van alles misgaan, van mislukte back-ups tot niet op elkaar afgestelde verkeerslichten, pinstoringen of stroomuitval. Om processen op verschillende computersystemen goed te synchroniseren kloppen smartphones, laptops, pinautomaten en grote industriële servercomputers via het internet aan bij tijdservers: computers die vertellen hoe laat het is aan wie daarom vraagt. Dat doen ze via een internetprotocol, zoals het Network Time Protocol (NTP). Omdat dit protocol zelfs met de reistijd van het tijdssignaal rekening houdt, is het tot op de milliseconde nauwkeurig.

Toch is een duizendste seconde niet voor alle toepassingen voldoende, zegt Marco Davids, research engineer bij SIDN Labs. “Voor een agenda-applicatie is een paar minuten nauwkeurigheid prima. Dan kun je nog steeds op tijd op je afspraak verschijnen. Maar er zijn ook toepassingen die een precisie tot op micro- of nanoseconden vereisen, of zelfs daaronder. Om een tijdssignaal met die nauwkeurigheid over het internet te verzenden is het Precision Time Protocol (PTP) ontwikkeld.”

Boeiende materie op de site van Kennislink.