Amerikaanse wapens zijn belangrijk, maar Oekraïense drones hebben alles veranderd

Sinds zijn aantreden in januari heeft president Donald Trump aangedrongen op een oplossing via onderhandelingen voor de oorlog in Oekraïne, grotendeels op Russische voorwaarden. “Je hebt op dit moment de kaarten niet”, zei Trump tegen de Oekraïense president Volodymyr Zelensky tijdens hun beruchte ontmoeting in februari in de Oval Office, waarmee hij suggereerde dat Oekraïne zich alleen met voortdurende Amerikaanse militaire steun of vrijwillige terughoudendheid van Rusland tegen een Russische overname zou kunnen verzetten.

En toch, ondanks de afnemende steun van de VS, blijven de Oekraïense strijdkrachten de Russen tegenhouden, en hun veerkracht wijst op de groeiende autonomie van Kiev ten opzichte van de Verenigde Staten. In feite is de frontlinie van het conflict, die zich uitstrekt over ongeveer 3.000 kilometer en waar over 1.100 kilometer intensieve gevechten worden gevoerd, sinds het aantreden van Trump in januari niet veel verschoven. Oekraïne houdt stand, niet door de genade van Rusland, en zelfs niet alleen door Amerikaanse wapens, maar door innovatie.

In slechts drie jaar tijd is het Oekraïense leger geëvolueerd van een leger dat zich verdedigde met overgebleven Sovjetwapens tot een leger dat pioniert met een nieuw soort oorlogsvoering. In 2022 beschreven waarnemers de gevechten in Oekraïne als een twintigste-eeuwse loopgravenoorlog, waarbij tanks een belangrijke rol speelden. Oekraïense soldaten hadden weinig andere keuze dan alle oude granaten die ze konden vinden af te vuren. In 2023 was de aard van het slagveld veranderd toen de Verenigde Staten en andere westerse bondgenoten Oekraïne begonnen te voorzien van geavanceerde wapensystemen, waaronder HIMARS-raketwerpers en ATACMS-langeafstandsraketten. Onlangs heeft de Amerikaanse president echter de toekomst van de Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne in twijfel getrokken. Vorige maand suggereerde hij zelfs dat de VS zou kunnen overwegen om geen Patriot-raketsystemen aan Oekraïne te verkopen.

Gelukkig voor Oekraïne zijn Amerikaanse wapens niet de enige factor die de afgelopen drie jaar voor een nieuw evenwicht op het slagveld hebben gezorgd. Vanaf 2024 hebben in Oekraïne geproduceerde drones de manier waarop beide partijen oorlog voeren definitief veranderd. Voor Oekraïne was deze aanpassing niet alleen tactisch, maar een bredere, doctrinaire evolutie in de manier waarop het leger vecht.

In maart heb ik me, als embedded journalist, bij drie verschillende frontbrigades gevoegd om met eigen ogen te zien hoe Oekraïners de vijand bestrijden en wat de nieuwe technologie die ze gebruiken zou kunnen betekenen als Oekraïne de toegang tot Amerikaanse wapensystemen verliest. Drones begeleiden nu artillerie, leveren vracht, bevoorraden eenheden en brengen zelfs mijnenvelden in kaart. Ze zijn snel, goedkoop, flexibel en worden in eigen land gebouwd. Brigades aan het hele front gebruiken ze dagelijks, en in tegenstelling tot tanks of langeafstandsraketten kunnen deze systemen wekelijks worden bijgewerkt om aan de veranderende eisen van het slagveld te voldoen. Ze houden Oekraïne in de strijd en veranderen mogelijk het aanzien van oorlogsvoering in het algemeen.

De 13e Khartiia-brigade, een gevechtseenheid van de Oekraïense Nationale Garde, vecht in de regio Noord-Charkov. Op het moment van mijn bezoek was de frontlinie relatief stabiel omdat de Oekraïners de vijandelijke troepen langzaam dichter naar de Russische grens duwden. (Voor de volledige transparantie: ik heb familie die in de Khartiia-brigade dient.)

Verkenningsdrones houden 24 uur per dag de frontlinie in de gaten. Niets wat zich binnen een straal van 20 kilometer aan beide zijden van de linie afspeelt, ontsnapt aan hun blik. In het vroege voorjaar waren de bomen kaal en na een jaar van hevige gevechten waren de meeste gebouwen verwoest. Het zicht was vrij en de drones konden de kleinste bewegingen waarnemen.

Khartiia was erin geslaagd de logistiek van enkele Russische eenheden in het gebied af te snijden en in de vroege ochtend van 19 maart gaven verschillende soldaten aan dat ze zich wilden overgeven. Vier van hen volgden een Oekraïense drone die hen uit het bos leidde, maar toen werden twee van hen door een Russische drone geraakt. Oekraïense soldaten vertelden me later dat de twee overlevenden zeiden dat ze meer dan acht maanden in het gebied hadden doorgebracht, waarvan meer dan een maand in een kleine schuilkelder. Ze hadden zich vooral door de honger overgegeven.

In een van de tactische operatiecentra van de brigade, een ruimte waar een bataljon zijn grondgebied in de gaten houdt via een multiscreen-display met kaarten, zag ik zwart-wit luchtbeelden van Oekraïense aanvalsdrones die een Russische schuilplaats in het bos aanvielen. Een bataljonscommandant met de roepnaam Zhyvchyk – ‘Enthousiaste’ in het Oekraïens – vertelde me dat meer dan 18 Russische soldaten zich de afgelopen maand bij zijn bataljon hadden overgegeven. In een incident dat op video werd vastgelegd, gooide een Russische soldaat een granaat in de schuilplaats van zijn commandant voordat hij zich overgaf. Hij vertelde aan de verkenningseenheid dat zijn commandanten voedselpakketten uit de lucht kregen, die ze niet met hun ondergeschikten deelden.

Het Oekraïense leger heeft een systeem voor slagveldbeheer ontwikkeld, Delta genaamd, dat informatie van verkenning, drones, satellietbeelden en inlichtingendiensten integreert. Khartiia wordt beschouwd als een van de meest technologisch onderlegde eenheden, met de beste analysecapaciteiten: de Delta-kaart is gemarkeerd met symbolen en kleuren die onderscheid maken tussen actieve Oekraïense en Russische schuilplaatsen, zodat te zien is welke zijn vernietigd of ingenomen, zodat dronepiloten snel beslissingen kunnen nemen en geen drones verspillen.

Hoe geavanceerd het gevechtsgebied er op het scherm in het tactische operatiecentrum ook uitziet, in het echt is het erg primitief. Al meer dan een jaar vermijden het Oekraïense en Russische leger het gebruik van zwaar versterkte loopgraven, omdat deze te goed zichtbaar zijn vanuit de lucht. In plaats daarvan proppen infanteriesoldaten zich in groepen van twee of drie in schuttersputjes. Om zich te verdedigen tegen drone-aanvallen proberen beide legers de signalen te storen die drones met hun operators verbinden, vaak met behulp van draagbare elektronische wapensystemen. Die zijn gemonteerd op voertuigen en kosten enkele honderden tot enkele duizenden dollars.

De drones zelf variëren sterk in prijs en dodelijkheid. FPV-drones (first-person-view-drones), informeel bekend als kamikazes omdat ze zichzelf vernietigen, zijn het goedkoopst, met prijzen vanaf 350 dollar. Tot de duurdere drones behoren bommenwerpers, die explosieven afwerpen voor luchtaanvallen of die op afstand landmijnen leggen, en die meerdere keren kunnen worden gebruikt. Het besturen ervan is gevaarlijker dan dat van kamikazes: ze moeten terugkeren naar hun piloten om te worden herladen, waardoor de positie van de bestuurders kan worden ontdekt.

Oekraïners zijn bijzonder trots op hun zware bommenwerpers, of Vampires. De Russen hebben deze het bijnaam “Baba Yaga” gegeven, naar een mythologische Slavische heks die in een vijzel met stamper vliegt. Vampires kosten tussen de 10.000 en 20.000 dollar en worden voornamelijk gebruikt in gevechten, maar ook voor logistieke doeleinden: ze kunnen munitie, medicijnen en voedsel leveren aan de infanterie en aan andere piloten. Een Vampire kan tot 15 kilo dragen en meer dan tien kilometer vliegen. De commandanten in Khartiia beweren dat Russische bezorgdrones niet meer dan een halve kilo kunnen dragen.

Tijdens mijn verblijf heeft het Russische leger een aantal posities van de Vampire-piloten geïdentificeerd en vernietigd. Toch mocht ik een pilotenpositie bezoeken waar een team van drie soldaten ’s nachts wakker bleef om van zonsondergang tot zonsopgang Vampires met pakketten munitie, voedsel en medicijnen te verzenden.

Ik vroeg Zhyvchyk om samen te vatten hoe de oorlogsvoering van Oekraïne in drie jaar tijd was veranderd. Hij gaf me een handgeschreven essay met de letterlijke titel “Hoe de oorlog is veranderd sinds 2022”. Hij is 28 jaar oud en komt uit een overwegend Russischsprekend deel van de Donbas-regio. Hij had met een privéleraar gewerkt om zijn geschreven Oekraïens te verbeteren. Dat essay was zijn huiswerk. Een deel ervan luidde als volgt:

In 2022 waren bij alle operaties artillerie, gepantserde voertuigen en infanterie betrokken. De belangrijkste gevechten gingen om het behouden van hoogte om beter te kunnen observeren en sneller te kunnen reageren. In alle drie de categorieën was Rusland beter dan Oekraïne. Om de artillerie te ondersteunen en deze nauwkeuriger te maken, zijn we observatiedrones gaan gebruiken, zogenaamde ‘wedding drones’, die fotografen vaak bij bruiloften gebruiken. Later zijn we kamikaze-drones en bommenwerpers gaan gebruiken. Toen verschenen de landdrones, die werden ingezet voor het vervoeren en zelfs evacueren van gewonden. In 2022 was het nog mogelijk om loopgraven in het veld te graven en deze met succes te verdedigen. Tegenwoordig betekent aanwezigheid daar de dood voor 100 procent van de mensen. Niemand voert nog massale aanvallen uit met gepantserde voertuigen, omdat deze vernietigd zouden worden voordat ze de frontlinie bereiken. De infanterie bouwt zijn posities wanneer de drones deze niet kunnen zien.

Soldaten Oekraïne
Foto: Nataliya Gumenyuk

Een dronepiloot met de roepnaam Yenot, van de 93e Afzonderlijke Gemechaniseerde Brigade, vecht in de regio Donetsk.

Drones
Foto: Nataliya Gumenyuk

FPV-drones (of first-person-view-drones), informeel bekend als kamikazes omdat ze zichzelf opblazen, zijn met ongeveer 350 dollar het goedkoopst.

Mijn volgende verblijf was bij de 93e Afzonderlijke Gemechaniseerde Brigade, Kholodnyi Yar, een van de grootste en meest legendarische brigades van Oekraïne. Vóór de huidige oorlog was deze brigade betrokken bij vredesoperaties in Sierra Leone, Liberia en Libanon, en ze staat bekend om haar overwinningen met infanterievoertuigen en zware artillerie. Toch hebben drones de manier waarop ze vecht veranderd.

De 93e bevond zich in een deel van Donbas, in de richting van Toretsk, waar de afgelopen drie jaar hevige gevechten hadden plaatsgevonden. Een kamikaze-dronepiloot met de roepnaam Yenot, of “Wasbeer”, vertelde me dat hij had deelgenomen aan enkele van de meest brute gevechten van de oorlog, onder meer in de buurt van Bachmut.

We reden om vier uur ’s ochtends met hoge snelheid naar zijn positie en passeerden verwoeste dorpen. Toen we ons eenmaal in de schuilplaats hadden geïnstalleerd, keek ik naar live videobeelden van het gebied en werd ik getroffen door de woestenij die Donbas was geworden. Wat soldaten ‘tuinen’ noemden, waren tot as verbrande bomen. Er stonden geen huizen meer overeind, er was alleen puin. Maar Yenot vond nog steeds doelen: wat beweging in de buurt van een schuilplaats, een Russische observatiedrone, een voertuig.

Yenot, nu 36, diende tijdens de eerste Russische invasie in 2015 en 2016 in de 93e Brigade. Destijds raakte hij gewond in een gevecht bij de luchthaven van Donetsk, door een sluipschutter die hem vanaf minder dan vierhonderd meter neerschoot. Hij vertelde me dat hij zich niet meer kon voorstellen om op zo’n korte afstand te vechten. Nu kon hij vanuit een kelder een Russische soldaat op enkele kilometers afstand met grotere precisie doden dan die sluipschutter hem.

Op het scherm van Yenot verscheen een Russische soldaat op een motorfiets. Hij was waarschijnlijk bezig munitie te leveren aan een van de schuttersputten, vertelde Yenot – volgens hem een “zelfmoordmissie”. Hij stuurde een drone om de Rus neer te halen, maar de explosieve lading ging niet af. Toen stuurde hij een tweede, die hem dodelijk trof.

Het vergelijken van drone-oorlogsvoering met een videogame is een cliché, vertelde Yenot me, dat absoluut niet in de buurt komt van de spanning die je voelt als je weet dat de vijand constant op zoek is naar je positie om je aan te vallen. Wanneer een soldaat zijn schuttersputje verlaat om een drone-aanval uit te voeren, of om naar het toilet te gaan, controleert hij eerst bij naburige eenheden en scant hij interactieve kaarten om te zien of er een vijandelijke drone in de buurt is. In de zomer van 2024 werd een schuttersputje waar Yenot observatiedrones bestuurde, aangevallen. Meer dan acht uur lang rende hij tussen de loopgraven heen en weer terwijl de ene schuttersput na de andere werd vernield.

Voordat hij bij het leger ging, studeerde Yenot marketing en werkte hij bij een bank in Dnipro, een grote stad in het zuiden. Hij had nooit een opleiding gevolgd om dronepiloot te worden. Tijdens de oorlog werd hij een van de beste in zijn bataljon.

De dag dat ik Yenot observeerde, werkte hij onophoudelijk. Hij vocht en communiceerde continu met andere eenheden en nam talloze moeilijke beslissingen over de hoeveelheid munitie die hij op ieder moment moest gebruiken. Zijn enige pauzes waren tijdens het opladen van de batterij van de observatiedrones die de aanvalsdrones ondersteunden. Hij had geen tijd voor een fatsoenlijke maaltijd, maar dronk wel zes of zeven energiedrankjes die dag, wat volgens hem normaal was.

Op een gegeven moment zag Yenot een Russische tank door zijn gebied rijden. Tanks zijn moeilijk te vernietigen met kamikaze-drones en Oekraïne had geen artillerie-eenheid in de buurt om ondersteuning te bieden. Maar als het hem zou lukken, zou hij een stuk Russisch materieel ter waarde van een miljoen dollar uit het veld halen. Yenot gaf zijn ondergeschikten opdracht om te experimenteren met de verschillende soorten explosieven die hun drones konden afleveren. Sommige ladingen zouden misschien niet effectief zijn, andere zouden verloren kunnen gaan door signaalverstoring. Hij gebruikte vijf drones, die elk 500 tot 600 dollar kostten, en twijfelde vervolgens of hij door moest gaan. Hij moest een aantal drones achter de hand houden voor zelfverdediging, tot de volgende levering. Uiteindelijk besloot hij dat hij genoeg schade aan de tank had aangericht. De soldaten in de tank hadden het waarschijnlijk overleefd, maar de tank had nu een aantal zwakke plekken die een krachtiger Oekraïens wapen met succes zou kunnen uitbuiten.

De persvoorlichter van de brigade suggereerde mij dat een daling van de wapenleveringen uit het Westen misschien niet zo rampzalig zou zijn als aanvankelijk werd gedacht. Op dit moment wordt ongeveer 40 procent van de wapens aan het front in Oekraïne geproduceerd. En buitenlandse leveringen zijn nooit een wondermiddel geweest. Tijdens de zware strijd om Bakhmut had Oekraïne volgens Yenot te weinig granaten, en die waren bovendien geproduceerd door een bonte verzameling buitenlandse bedrijven. Daardoor was het moeilijk om nauwkeurig te richten, omdat elke granaat anders was. Ook nu nog is er een tekort aan artilleriegranaten, maar de 93e gebruikt ze vooral wanneer drones moeten worden opgeladen.

Mijn laatste bezoek was aan het gebied rond Pokrovsk, in de regio Donetsk, waar ik me aansloot bij de 68e Jaeger Brigade. De 68e werd begin 2022 gevormd uit burgers en is niet zo bekend of zo goed uitgerust als de technologisch onderlegde Khartia of de legendarische 93e.

De soldaten in de verkenningsploeg hadden voor de oorlog gewerkt in de handel, de bouw en zelfs in de autosmokkel. Aanvankelijk waren ze infanterieverkenners, maar nu waren ze allemaal piloten. Niemand met wie ik sprak had ooit in een passagiersvliegtuig gevlogen. De commandant van de eenheid had de roepnaam Zmiy, oftewel ‘Slang’. Toen ik op bezoek was, testte zijn eenheid de mobiele lancering van een in Oekraïne gemaakte observatiedrone, genaamd Leleka, vanaf een veld bij een bos om ontdekking te voorkomen. Een Leleka-drone kan tot 100 kilometer heen-en-terug vliegen en zowel een livestream als een opname leveren. Hij kost meer dan 38.000 dollar, een aanzienlijke uitgave voor dit team, dus de eenheid ging er uiterst voorzichtig mee om.

Soldaat met drone
Foto: Nataliya Gumenyuk

Een soldaat van de verkenningsploeg van de 68e Jaegerbrigade verzorgt een Leleka-drone na de vlucht.

Milka, de commandant van een van de infanterie-eenheden van het 68e regiment (zijn roepnaam verwijst naar de bekende chocoladereep), vertelde me dat hij de taak had om teams voor te bereiden op een slagveld dat voortdurend vanuit de lucht werd bewaakt. Wanneer infanteristen hun posities bereiken, hebben ze minder dan een uur de tijd om schuttersputten te graven waarin twee of drie mannen meerdere dagen kunnen verblijven. Wat ze niet op hun rug kunnen dragen, wordt aangevoerd door drones. Het is gevaarlijk om de schuttersput om welke reden dan ook te verlaten. Op de ergste dagen doen soldaten hun behoefte in plastic zakken. De brigade wisselt zijn infanterie alleen op dagen waarop mist, regen, sneeuw of harde wind het zicht van de vijand beperken. Soms zitten infanteristen weken of zelfs maanden vast op hun positie.

Drones zijn “het engste wapen ooit”, vertelde Viktor, een medicus bij de 68e Brigadej. In het verleden konden medici hopen gewonde soldaten op tijd te evacueren om hun leven te redden. Dat is nu zelden nog mogelijk. Toen de 68e Brigade een jaar geleden voor het eerst in het gebied rond Pokrovsk aankwam, kregen de medici van hun voorgangers te horen dat ze nergens heen mochten rijden, omdat hun ambulance niet was uitgerust met elektronische wapentechnologie om drone-aanvallen te ontwijken. Zelfs het bergen van de doden is riskant geworden. De medici hebben soldaten geleerd hoe ze zichzelf en elkaar moeten behandelen. Infanteristen dragen medicijnen bij zich tijdens hun missies en hun medici begeleiden hen vaak op afstand, waarbij ze zoveel mogelijk te weten moeten komen over de aard van de verwondingen en de benodigde spullen per drone sturen.

Oleksandr Pipa, een Oekraïense rockmuzikant uit de jaren negentig, runt een werkplaats in Kiev waar drones worden gemaakt. De dronesector zit vol met mensen uit creatieve beroepen, met name uit de filmwereld. Een jonge werknemer met wie ik in Pipa’s winkel sprak – een veteraan van de slag om Bakhmut – wist niets van de bekendheid van zijn baas.

Volgens Oleksandr Kamyshin, adviseur van president Zelensky en voormalig minister van Strategische Industrieën, produceren momenteel maar liefst 150 Oekraïense bedrijven zo’n 100.000 drones per maand. Pipa’s bedrijf is relatief klein, maar het heeft regelmatig contact met soldaten aan het front en verbetert zijn producten bijna om de week om aan hun behoeften te voldoen. Omdat de Oekraïense drone-productie zeer gediversifieerd is, weet het Russische leger nooit echt met welk specifiek product het te maken krijgt. Dit geeft Oekraïne een voordeel – Pipa vergelijkt de drone-producenten van het land met een “leger van mieren”.

De moderne militaire doctrine draait volledig om het beheersen van het luchtruim, vertelde Andrii Zagorodniuk, voormalig minister van Defensie van Oekraïne. Wat Oekraïne aan raketten en luchtmacht tekortkomt, heeft het gedeeltelijk gecompenseerd met drones, waardoor Rusland het luchtruim in de oorlog met Oekraïne niet volledig kan beheersen.

Natuurlijk past Rusland zijn technologie ook aan. Het is begonnen met het gebruik van glasvezel-drones, die met dunne glasvezelkabels aan de grond zijn vastgemaakt en die zich ontrollen terwijl de drone vliegt. Hierdoor kunnen ze niet worden gestoord, maar ze moeten laag vliegen en kunnen daardoor verstrikt raken in fysieke netten.

De innovatie in Oekraïne op het gebied van onbemande vliegtuigen is een eigen antwoord op een asymmetrische oorlog. Drones zullen andere soorten wapens nooit overbodig maken. Als Oekraïne over meer langeafstandswapens en vliegtuigen zou beschikken, zou het Russische commandocentra die verder van de frontlinie liggen kunnen vernietigen, en naderende vijandelijke infanterie kunnen hinderen. Maar zonder voldoende militaire capaciteiten is het Oekraïense leger gedwongen andere oplossingen te zoeken, zelfs als dat levens kost. Zijn inventiviteit is nu zijn beste garantie voor een onzekere toekomst.

Als de VS de militaire steun aan Oekraïne inderdaad vermindert of opschort, zal het leger zich in de eerste plaats zorgen maken over raketten voor de in Amerika geproduceerde Patriot-luchtverdedigingssystemen, die voornamelijk worden gebruikt om de burgerbevolking in stedelijke gebieden te beschermen. Volgens het Oekraïense analysecentrum Texty.org.ua zijn de Russische drone- en raketaanvallen op twaalf frontgebieden en aangrenzende Oekraïense regio’s verdubbeld in de eerste twee maanden van Trumps ambtsperiode, vergeleken met de laatste twee maanden van Joe Bidens ambtsperiode. Om Oekraïne tot overgave te dwingen, zou Moskou het land kunnen dwingen zijn voorraden luchtverdedigingsraketten op te gebruiken, zodat het later deze steden met terreur kan overspoelen.

Begin maart heeft de Verenigde Staten de militaire hulp en de inlichtingen die de regering-Biden aan Oekraïne had beloofd, tijdelijk opgeschort. Na enige vertraging en verwarring zijn de leveringen hervat. Maar Trump heeft herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat hij weinig interesse heeft om Oekraïne van wapens te blijven voorzien en dat hij een vredesakkoord wil, wat hem tot nu toe niet is gelukt. Ik heb soldaten en persvoorlichters van het leger gevraagd hoe het leger reageert op de veranderende wind uit Washington. De meesten zeiden ongeveer hetzelfde: dat de oorlog hen heeft geleerd zich te concentreren op de taak die voor hen ligt en zich niet al te veel zorgen te maken over zaken waar ze geen invloed op hebben.

“Kijk nooit naar het nieuws, nooit, dat zeg ik tegen mijn mensen”, vertelde Milka van de 68e Brigade mij. “Ik ben heel praktisch. Als ik word uitgenodigd om borsjtsj eten, doe ik dat als ik borsjtsj opgeschept zie. Maar als iemand me vertelt dat we morgen misschien ergens borsjtsj gaan eten, maak ik me daar niet druk om.” Yenot, van de 93e Brigade, gaf een andere analogie: “Elke soldaat kan zien wat zijn uitrusting hem toestaat, of dat nu een verrekijker, een Mavic-drone of een satelliet is. De opperbevelhebber kent misschien de hele situatie: hij weet of we nog munitie en geld hebben om door te vechten.”

Terwijl de partners van Oekraïne spreken over vredesakkoorden en veiligheidsgaranties, passen de Oekraïense strijdkrachten zich op alle mogelijke manieren aan om hun missie voort te zetten: een stuk grens verdedigen en de Russische opmars naar een bepaalde stad tegenhouden. Ze kunnen zich niet veroorloven te rekenen op Amerikaanse toezeggingen of Russische concessies, want voor de meeste Oekraïners is fysieke veiligheid het allerbelangrijkste. En de enige macht die mensenlevens in Oekraïne beschermt, is het Oekraïense leger.

Nataliya Gumenyuk, een Oekraïense journaliste, is een van de oprichters van het Reckoning Project en medeoprichter van het Public Interest Journalism Lab.

 

Engelse tekst: © 2025 The Atlantic Media Co.

https://www.theatlantic.com/international/archive/2025/05/ukraine-troops-front-lines/682910/

Nederlandse vertaling: Jos Baijens

Deel via: