“Geen enkel vaccin of geneesmiddel geraakt tot bij de apotheker zonder testpersonen.” Het klinkt bijna banaal, maar het is de essentie van klinisch onderzoek, zegt professor Isabel Leroux-Roels, klinisch bioloog en hoofd van CEVAC, het centrum voor vaccinologie aan het UZ Gent. Zij en haar team doen al jaren onderzoek naar nieuwe vaccins.
Professor Leroux-Roels en haar team werken momenteel aan een griepvaccin dat langer bescherming biedt dan het huidige vaccin. “Nu moet je je elk jaar opnieuw vaccineren om beschermd te zijn. Dat komt omdat griepvirussen echte kameleons zijn die voortdurend veranderen”, legt professor Leroux-Roels uit.
“De Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt ieder jaar welke griepstammen er zullen rondgaan”, zegt ze. Op basis daarvan wordt de samenstelling van het griepvaccin aangepast. “Wij werken aan een breder griepvaccin dat in theorie alle stammen de baas kan, zodat je griepvaccin ook werkt als er andere griepstammen circuleren dan die in je jaarlijks griepvaccin. Om te testen of het voldoende werkt en welke dosis optimaal is, hebben we testpersonen nodig.”
De drie fases van klinisch onderzoek bij vaccins
Eens een geneesmiddel of vaccin van dierproeven (preklinisch onderzoek) overgaat in een klinische studie, doorloopt het drie fases waar testpersonen voor nodig zijn:
Fase 1: een kleine groep gezonde vrijwilligers krijgt het vaccin voor het eerst toegediend. Het doel is om na te gaan of het vaccin veilig is én of er een immuunreactie optreedt.
Fase 2: enkele honderden deelnemers testen verschillende dosissen. De test toont aan welke hoeveelheid het beste werkt en toch veilig blijft.
Fase 3: dit is de ultieme test. In deze fase doen (tien)duizenden mensen mee, verspreid over verschillende landen en zelfs continenten om een zo divers mogelijke groep te testen. Alleen zo kan je zeker zijn dat een vaccin of geneesmiddel werkt in verschillende populaties.
Lees het hele verhaal op de site van de UGent.
