Neurorechten?

Ik doe al jarenlang onderzoek naar de maatschappelijke consequenties van brein-computertechnologie. Het idee is om computers en hersenen rechtstreeks met elkaar te laten communiceren, dus zonder het gebruik van spieren, zintuigen, toetsenborden, muis of computerscherm – in plaats daarvan direct contact tussen brein en computer middels ‘neurotechnologie’. Dit onderzoeksgebied, dat al een jaar of 25 bestaat, toont de laatste tijd duidelijke vorderingen.

Ten eerste: het wordt steeds beter mogelijk om hersensignalen  te meten en om te zetten in bruikbare sturingssignalen voor apparaten. Je kunt dan met je gedachten bijvoorbeeld een cursor aansturen, teksten schrijven, of een robotarm of rolstoel bedienen. Daarnaast is er vooruitgang op het gebied van hersenlezen. In toenemende mate kunnen we hersenprocessen decoderen. Dat wil zeggen dat we hersenactiviteit kunnen begrijpen in termen van hun psychologische betekenis (vooralsnog slechts in beperkte mate, maar toch). Wat ziet iemand? Waar denkt hij aan? Waar droomt zij van? Wat voelen ze nu?

Ten tweede is het mogelijk om steeds nauwkeuriger computersignalen het brein in te sturen, dat wordt hersenstimulatie genoemd. Die techniek wordt gebruikt om bijvoorbeeld mensen met Parkinson te helpen, waarbij diep gelegen hersengebieden zodanig gestimuleerd worden dat de tremoren verminderen of verdwijnen. Ook bij zeer zware depressie of obsessief-compulsief gedrag wordt hersenstimulatie gebruikt.

Ten derde zijn er nu ook combinaties van hersenmetingen en hersenstimulatie mogelijk. Zo is het mogelijk geworden om hersenactiviteit te meten zodat een naderende epileptische aanval gestopt kan worden door datzelfde brein te stimuleren, nog voordat de persoon zelf dat misschien doorheeft. Een andere optie is om de breinen van verschillende personen rechtstreeks met elkaar te verbinden, zodat er een ‘brainnet’ ontstaat: een netwerk van gekoppelde hersenen. Het zal nog wel enige tijd duren voordat al die mogelijkheden echt goed, veilig en makkelijk bruikbaar worden in het dagelijks leven, maar de eerste toepassingen worden inmiddels zichtbaar.

Dat brengt me tot het punt waarover ik van mening ben veranderd. Gezien de bovengenoemde mogelijkheden, en de vorderingen in het onderzoek, ontstaan er nieuwe vragen. Is het tijd om de bestaande mensenrechten uit te breiden met neurorechten? Heb je bijvoorbeeld het recht op mentale privacy? Eigendomsrecht op hersendata? Moet het recht op hersenintegriteit of mentale onschendbaarheid expliciet benoemd worden? Het leek me eerder wat prematuur. Er moet nog zoveel bestudeerd en ontwikkeld worden, en er zijn al zoveel problemen om bestaande mensenrechten goed en voor iedereen na te leven, dat neurorechten niet hoog op mijn prioriteitenlijstje stonden. Maar inmiddels beginnen grote bedrijven, zoals Facebook en Neuralink van Elon Musk, zich te bemoeien met neurotechnologie. Brein-computertechnieken hebben de universiteiten en medische centra verlaten en gaan zogezegd ‘de straat op’. Zo voorspelde recentelijk een collega van me dat we over 20 jaar onze duimen niet meer hoeven te gebruiken om te chatten op onze smartphones, omdat we onze teksten dan rechtstreeks het mobieltje in denken.

Van wie zijn die breindata dan eigenlijk? Gaan we onze hersengegevens net zo makkelijk weggeven met een klikje op ‘OK’ zoals we nu al doen met onze internetgegevens? ‘We care about your privacy’, zeggen de internet apps, maar wie gelooft dat nu echt? Hersengegevens reflecteren nog weer een stuk dieper onze persoonlijkheid, onze voorkeuren, onze angsten, onze meningen en verlangens. Wordt het niet zaak om middels neurorechten mentale privacy te beschermen? Moet het recht op mentale integriteit neergelegd worden in een specifiek neurorecht?

Mensenrechten zijn al vrij uitgebreid, er zijn al rechten voor privacy, vrijheid van expressie en geloof. Ik hoor soms dat ondoordachte uitbreiding van mensenrechten zou kunnen leiden tot een rechten-‘inflatie’, waardoor er wel veel op papier komt te staan, maar er in de praktijk weinig van terecht komt. Daar zit zeker een kern van waarheid in. Toch lijkt me zo langzamerhand, juist door de opmars van privacyschenders zoals Zuckerberg en Musk, dat het zaak wordt om in ieder geval die discussie over neurorechten nu breed onder de aandacht te brengen. Laten we in elk geval bekijken hoe de bestaande mensenrechten verduidelijkt zouden kunnen worden, en laten we expliciet benoemen wat onze rechten zijn te midden van de toegenomen mogelijkheden om hersenprocessen te decoderen en te veranderen door stimulatie. Je brein is te belangrijk, te essentieel voor wie je bent, om daar ondoordacht toegang tot te geven. Ik ben dus om, geloof ik. Laten we neurorechten maar bovenaan de agenda zetten.