Interdisciplinaire wetenschappers kennen het belang van definities

Interdisciplinariteit is voor veel wetenschappers een modewoord, een buzzword, een term om een extra vinkje in een onderzoeksvoorstel te krijgen. Maar échte interdisciplinaire wetenschap bedrijven is makkelijker gezegd dan gedaan. De veronderstelde voordelen zijn bekend: maatschappelijke problemen, zoals klimaatverandering, zijn doorgaans complex en vereisen expertise en integratie van meerdere disciplines. Innovatie en creativiteit bloeien wanneer iemand een ander perspectief op een vraagstuk loslaat – vaak een beslissend moment in de carrière van een Nobelprijswinnaar. En een interdisciplinaire wetenschapper is uiteindelijk beter in staat om haar eigen vakgebied te bekijken met een frisse blik, waardoor aannames en uitgangspunten bevraagd kunnen worden.

Ik was me bewust van deze argumenten, in meer concrete of abstracte zin. Maar dit jaar ontdekte ik dat er in dit rijtje een cruciaal voordeel ontbreekt. Of beter gezegd, dat er een enorme valkuil is bij disciplinair onderzoek, namelijk: zonder interdisciplinaire integratie praten we langs elkaar heen.

Neem het voorbeeld van het neurowetenschappelijk onderzoek naar bewustzijn. Tegenwoordig denken wetenschappers en filosofen dat het zinnig is om onderscheid te maken tussen ‘fenomenaal bewustzijn’ en ‘toegangsbewustzijn’. Fenomenaal bewustzijn refereert naar het specifieke ‘gevoel’ van subjectieve ervaring; toegangsbewustzijn heeft te maken met de rapportage daarvan. Stel dat je een surfer bent die de weersvoorspellingen checkt en zich voorstelt dat zij later die dag een mooie golf zal gaan surfen. Ze voelt alvast de spanning (de golven worden hoog), de snelheid die ze zal maken, ze stelt zich voor hoe er kleine waterdruppeltjes langs haar gezicht zullen spetteren en wat een prachtige blauwgroene kleur de zee zal zijn. Ook het donderende geluid van het schuim en het euforische gevoel na afloop zijn onderdeel van haar (levendig voorgestelde) ervaring. Deze subjectieve ervaring als geheel, met al zijn specifieke facetten, is het fenomenaal bewustzijn. Het delen van deze ervaring, door er bijvoorbeeld over te spreken met een surfmaatje, is toegangsbewustzijn. Het surfmaatje zal zich natuurlijk iets vergelijkbaars voorstellen maar het is niet mogelijk om te weten of het fenomenaal bewustzijn van de twee surfers hetzelfde is, juist omdat het gaat om een puur subjectieve beleving – die is ontoegankelijk voor anderen.

Toch willen wetenschappers bewustzijn, en specifiek fenomenaal bewustzijn, onderzoeken om te begrijpen wat het is en hoe het ontstaat. Neurowetenschappers denken vooruitgang te boeken in de oplossing van dit mysterie door nieuwe meetmethoden en paradigma’s te ontwikkelen en nieuwe taxonomische indelingen op te stellen. Het probleem is: de definities van fenomenaal bewustzijn die filosofen en neurowetenschappers hanteren zijn vaak fundamenteel verschillend, en soms zelfs onverenigbaar. De subjectieve ervaring van de surfer is volgens sommige filosofen per definitie niet wetenschappelijk te onderzoeken, terwijl dat voor neurowetenschappers precies het doel is. In debatten en in onderzoeksartikelen valt dit definitieverschil echter niet op, omdat in beide onderzoeksvelden dezelfde term gebruikt wordt voor twee verschillende ‘dingen’. Zelfs binnen de neurowetenschappen is een variëteit aan definities van fenomenaal bewustzijn in omloop.

Veel natuurwetenschappers, waartoe ook neurowetenschappers zich rekenen, denken dat definities niet zo belangrijk zijn: de ‘harde’ feiten spreken toch voor zich? Maar gedeelde problemen vragen om een gezamenlijk antwoord. Een van de doelen van wetenschap – en zeker een ambitie van de natuurwetenschappen – is het generaliseren van het specifieke naar het algemene. Daarvoor is integratie van kennis noodzakelijk, en dat gaat verder dan een snelle optelsom van onderzoeksresultaten. Zonder daadwerkelijk gedeeld begrippenkader – niet alleen dezelfde termen, maar ook dezelfde betekenis ervan – valt er weinig op te tellen. Dit geldt niet alleen voor een technische term als ‘fenomenaal bewustzijn’, maar ook voor begrippen als ‘leren’ of ‘gezondheid’.

Interdisciplinaire wetenschap zorgt ervoor dat de boom van kennis omhoog groeit, in plaats van naar de zijkanten vertakt. Dat is niet alleen van belang voor de wetenschap zelf maar ook cruciaal voor het aanpakken van maatschappelijke problemen. De gedeelde begrippen tussen wetenschap en alledaagse werkelijkheid vormen de verbindende schakel tussen die twee werelden. Het oplossen van echte problemen begint met overeenstemming van definities.

Het mooie van wetenschap is dat ze de realiteit niet alleen bestudeert, maar ook mede vormgeeft. Onder invloed van wetenschap, technologie, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen blijven definities in beweging. Ook, of juist wanneer begrippen vanzelfsprekend en onveranderlijk lijken, zorgt een interdisciplinaire houding ervoor dat wetenschap relevant blijft – voor wetenschappelijke mysteries als bewustzijn en voor maatschappelijke uitdagingen als het klimaat.