Verslaafd aan oneindigheid. De geschiedenis van het gevaarlijkste idee ooit

Het is een zeldzaamheid dat een boek een gidsboek is zonder de pretentie dat te willen zijn. ‘Verslaafd aan Oneindigheid van Walter Breukers en Jaap Godrie is zo’n boek. De lezer krijgt de ruimte om eigen beelden te vormen; niet zozeer binnen de verhaallijn maar nadrukkelijk daarbuiten. De auteurs zetten deuren open en trekken luiken weg. Zij creëren een symbiose tussen geschiedenis en filosofie, instinct en ambitie, emotie en ratio, welvaart en welzijn. De lezer wordt daarbij van harte succes gewenst zijn om haar positie in te nemen in de wetenschap dat deze slechts beperkt houdbaar zal zijn. De alinea’s en hoofdstukken dalen als hagelstenen op de lezer neer. Schuilen lukt maar moeilijk. En soms doet het nog pijn ook.

Deze ’Geschiedenis van het gevaarlijkste idee ooit’ beschrijft op indringende wijze de menselijke hang naar oneindigheid. Gebruikmakend van een sturende kracht laten de auteurs weinig aan het toeval over: Lezer u bent verslaafd geraakt. Oneindigheid is uw doel en ontken het maar niet.

Toen ik dit boek las bekroop mij het onaangename gevoel dat de mensheid fundamentele afslagen heeft gemist omdat de worst die onderweg voorgehangen is, telkenmale zo aantrekkelijk bleek dat deze onze richting heeft bepaald. En begrijpelijk: als je natte voeten hebt wil je droge, als je geen eten hebt wil je eten, als je een auto hebt, wil je een garage. Van meer naar minder is niet vanzelfsprekend. Welzijn boven welvaart plaatsen is gemakkelijk gezegd, maar niet zo makkelijk gerealiseerd. Wanneer wordt de vraag gesteld of de keuzes die gemaakt worden nog wel echte keuzes zijn? Zijn wij soms het product geworden van wat ons wereldbeeld ons voorspiegelt? Zijn wij nog objectieve denkers of rommelen we maar wat in een door onszelf gecreëerde marge?

Als ik wat afstand neem dan vrees ik dat het laatste juist is. De vragen die zich dan opdringen zijn: kunnen wij eigenlijk wel fundamenteel andere richtingen kiezen? En worden we daar dan ook beter van? Kunnen wij feitelijk nog denken buiten onze bubbel?

Natuurlijk kunnen wij stappen zetten in een andere richting. Wij kunnen de natuur ontzien, de uitstoot van broeikasgassen verminderen, de samenleving richten op gelijkheid etc. Wij kunnen het alleen niet meer radicaal. Er is tijd nodig om mensen mee te krijgen, regionale, nationale en internationale afspraken te maken, de kosten te verdelen en de opbrengsten toe te wijzen. De ballast van het verleden slepen we mee naar de toekomst. En in het heden blijkt het verleden een anker waar omheen wij ten hoogste een cirkelbeweging kunnen maken. Er zijn stormen nodig om ons los te slaan en uncharted territory te omarmen als basis voor nieuwe kansen.

Worden we daar dan beter van? Wie zal het zeggen? Nu durven we een storm niet te accepteren als vernieuwing, als kans. Stormen moet je trotseren zo leren wij. Dat is veilig en prettig, maar zorgt er wel voor dat het bekende gekoesterd blijft en het onbekende verloren gaat. Je weet wat je hebt en wat je klaarblijkelijk behouden wilt. Daar worden we in ieder geval niet beter van.

Het lezen van ‘Verslaafd aan Oneindigheid’ heeft mij niet anders naar de wereld doen kijken. Het heeft mij wel aangezet tot nog meer gebruikmaken van perspectiefwisseling om afwegingen te kunnen maken. Hoe lastig ook, ik probeer nadrukkelijker dan voorheen te denken buiten mijn bubbel. Het levert mij passende oefeningen op in omdenken waarbij eindigheid meer waarde heeft gekregen dan oneindigheid ooit zal kunnen innemen.