Een publiekrechtelijk droomonderzoek: hoe werkt het recht echt?

Wat is uw droomproject? Wat wilt u onderzoeken? Waarom? Wat is er voor nodig om dat te kunnen uitvoeren? Deze vragen werden mij voorgelegd door beste-id met het nadrukkelijke verzoek ‘out of the box’  te denken. Het gaat om vragen die inderdaad aanzetten tot dromen. En zo heb ik ze ook opgevat, in die zin dat ik me voor nu even geen zorgen maak over de praktische uitvoerbaarheid. En al dromend kom ik uit bij het project dat de ultieme vraag onderzoekt naar hoe het (publiek)recht echt werkt. Waarbij ook zou kunnen blijken dat het niet werkt, of heel anders dan we tot nu toe denken.

Wat is de aanleiding? Kort en goed dat er binnen het publiekrecht, dat de verhouding staat-burger regelt, veel verschillende systemen met bijbehorende ideeën bestaan, die allemaal de pretentie hebben maximaal bij te dragen aan het welzijn in brede zin van de samenleving. Daarbij is leidend het idee dat een samenleving beter af is mét publiekrechtelijke regulering dan zonder. Daarbij gaat het om heel veel verschillende onderwerpen, waarvan ik er een aantal noem – maar zonder de niet-democratische systemen mee te nemen. Zo gaat het onder meer om de inrichting van het kiesstelsel, de positie van het parlement en de regering, een erfelijk of gekozen staatshoofd, wel of geen referendum, wel of geen toekenning van grondrechten, en de positie van de rechter ten opzichte van de democratisch gekozen rechter (wel of geen constitutioneel hof). Het zijn ook onderwerpen die in verkiezingscampagnes vaker voorbij komen en dan als oplossing voor bepaalde problemen in de samenleving worden gepresenteerd. Maar we weten eigenlijk onvoldoende of en hoe implementatie daarvan in het echt zou uitpakken. Iets van een beeld kan wel worden verkregen door rechtsvergelijking, maar deze kent veel beperkingen doordat het recht altijd in de context van een bepaalde samenleving functioneert en resultaten van rechtsvergelijkend onderzoek naar andere landen dus niet zomaar kunnen worden gebruikt in, bijvoorbeeld, de Nederlandse of Belgische context.

Dus vandaar dat ik graag de kans zou krijgen om de werking van bepaalde publiekrechtelijke concepten te onderzoeken door daarmee daadwerkelijk te experimenteren in de praktijk van de Nederlandse of Belgische samenleving of een representatief deel daarvan (ik geef toe het is echt een droomvoorstel). Zo zouden we kunnen nagaan of een samenleving kan functioneren zonder publiekrecht, hoe een referendum uitpakt en wat de betekenis is van de invoering van een constitutioneel hof. Dit steeds door een experiment te doen mét en daarna zonder een dergelijk concept. De samenleving als juridisch laboratorium waarin we onder ideale condities experimenten kunnen doen. Daarmee kunnen we een empirische basis leggen onder claims over de werking van bepaalde publiekrechtelijke concepten die nu nog vaak ontbreekt. Gaat deze droom ooit in vervulling?