Frans Masereel werd in 1889 geboren in een welgestelde familie in Blankenberge en verhuisde op jonge leeftijd naar Gent, waar hij in de Franstalige Vlaamse burgerij van onder meer Maurice Maeterlinck, Henry Van de Velde en dichter Émile Verhaeren terechtkwam. Hoewel badend in de luxe van de bourgeoisie gantoise raakte het triestige lot van de Gentse textielarbeiders aan het begin van de 20ste eeuw hem diep. Hij liep mee in de socialistische betogingen van de Gentse politicus Eduard Anseele voor meer sociale en politieke rechtvaardigheid. Hij las Russische revolutionaire geschriften, vertaald door zijn tante, de echtgenote van professor Julius MacLeod, een anarchistische wetenschapper die in Gent doceerde. In België bestond een anarchistisch-intellectueel klimaat en Masereel bevond zich in het centrum ervan. Vooral Verhaeren sprak tot zijn verbeelding. Ze deelden onder meer een onverbeterlijk optimisme. ‘Bewonder elkaar!’ luidde Verhaerens strenge, maar hoopvolle advies aan de Europese volkeren. ‘Admirez-vous les uns les autres!’

Als eerbetoon illustreerde Masereel in 1917 Verhaerens gedichten in een van zijn eerste gepubliceerde werken: Quinze poèmes de Verhaeren. Allebei geloofden ze in de macht van de kunst om de maatschappij op indirecte wijze te transformeren, met het potlood of de beitel, eerder dan met de bajonet. De anarchistische intellectueel moest de weg banen voor een nieuwe maatschappij, door nieuwe vormen van artistieke expressie te creëren. De kunstenaar moest, met andere woorden, de strijd van de revolutionair delen.

Pacifisme, de uitbuiting van de kleine man door kapitaal en industrie en de strijd tegen het fascisme, de ontmenselijking van de maatschappij door oorlog, kapitalisme en bureaucratie: dat zijn de bekende masereliaanse thema’s.

Masereel krijgt een fraai eerbetoon op de site heldenvanhetverzet.be – een introductie voor wie hem nog niet kende.