Na de brand in Volendam in 2001 kampten veel overlevenden met overlevingsschuld en existentiële vragen. De geestelijke gezondheidszorg bleek onvoldoende in staat om de zorg goed af te stemmen op de behoeften van slachtoffers. Dat gegeven vormde mede de inspiratie voor een nieuwe therapievorm waarbij paarden worden ingezet. Géza Kovács onderzocht de effectiviteit van deze behandeling.
Paarden zijn prooidieren én sociale dieren met een sterk kudde-instinct. Ze zijn constant alert op hun omgeving. Binnen de kudde heeft elk dier zijn rol en identiteit en de dieren stemmen onderling hun gedrag op elkaar af. Dat maakt dat paarden experts zijn in het lezen van de omgeving en van lichaamstaal, óók in hun interactie met mensen. Een gegeven waar in de therapie gebruik van gemaakt wordt.
Competentie en verbondenheid ervaren
Kovács stelt vast dat therapie waarbij paarden worden ingezet bijzonder geschikt lijkt voor patiënten met onveilige hechtingsstijlen en beperkingen in persoonlijkheidsfunctioneren. De eigenschappen van het paard, in combinatie met zijn vermogen tot emotionele afstemming, scheppen een veilige setting. De interactie met het paard biedt deze patiënten een unieke kans om competentie en verbondenheid te ervaren. De veilige setting die ontstaat in de interactie met het paard maakt dat patiënten nabijheid durven te verkennen en de relatie tussen stress, lichamelijke gewaarwordingen en emoties beter leren begrijpen.
Kovács beschrijft bijvoorbeeld in een van zijn studies hoe het was voor een patiënt met een misbruikverleden om te ervaren dat zij met alleen haar eigen lichaamsbewegingen dat grote en sterke paard kon besturen. De ervaringsgerichte aard van ESTPP stelt patiënten in staat om deze processen op een directe en betekenisvolle manier te onderzoeken.
Lees het hele bericht op de site van de Open Universiteit.
