Het Jaarverslag Dierproeven 2024 van de Universiteit Utrecht en het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht biedt voor het eerst inzicht in het zogeheten ‘onzichtbare diergebruik’ in biomedisch onderzoek binnen beide instellingen.
In de afgelopen decennia zijn veel nieuwe celkweekmodellen ontwikkeld, zoals mini-organen (organoïden) en orgaan-op-een-chipmodellen. Deze geavanceerde modellen zijn steeds beter in staat om het menselijk lichaam na te bootsen en zijn dan ook een veelbelovend alternatief voor dierproeven. Toch zijn deze modellen vaak niet volledig diervrij, aangezien ze nog steeds afhankelijk zijn van dierlijke producten zoals foetaal kalfsserum (FCS) en basaalmembraanextracten (BME), ook bekend onder merknamen zoals Matrigel, Geltrex of Cultrex.
De dieren die nodig zijn voor de productie van FCS en BME worden doorgaans niet opgenomen in de officiële statistieken over het aantal dieren dat wordt gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Hierdoor blijft dit type diergebruik onzichtbaar.
Lees het hele bericht op de site van de UU.
