Nederland wil rond het jaar 2100 een besluit nemen over hoe en waar het zijn radioactief afval definitief zal opbergen. Toch is het verstandig als de regering alvast gaat nadenken over het aanpassen van de regels die hierbij een rol spelen. Door regelgeving meer in lijn te brengen met het eigen beleid en internationale aanbevelingen, kan ze rechtsonduidelijkheid en rechtsonzekerheid voorkomen. Dat concludeert het Rathenau Instituut in een rapport over het juridisch kader voor de besluitvorming over de eindberging van radioactief afval.

Het biedt een overzicht van de Nederlandse wet- en regelgeving die een rol speelt bij het beheer van radioactief afval en kijkt in hoeverre die overeenstemt met het beleid en internationale afspraken.

Op veel punten blijkt die overeenstemming er te zijn, maar niet op alle. Zo voldoet Nederland nog niet aan aanbevelingen van het Internationaal Atoomenergieagentschap en het Nucleair Energie Agentschap om burgers in een vroeg stadium bij besluiten over de bergingsplek te betrekken. Volgens beide organisaties moet dit gebeuren voordat definitieve beslissingen zijn genomen. Onze studie laat zien dat het huidige juridische kader weinig handvatten biedt voor de vroegtijdige en continue participatie zoals die internationale organisaties voorschrijven.

Lees het hele artikel op de site van het Rathenau