Technologie die onzichtbaar helpt, belemmert zichtbaar ons denken

Bieke Zaman

Sinds de jaren ’90 streven techbedrijven naar ‘onzichtbare’ technologie: systemen die naadloos opgaan in het dagelijks leven en ons toelaten te focussen op onze taken. Maar hoe meer technologie voor ons denkt, beslist en handelt, hoe minder wij zelf hoeven na te denken. Slimme technologieën maken de omgeving proactief, maar de gebruiker passief. Het resultaat? Slimme technologieën, domme gebruikers.

 

Hoe sneller een cel energie nodig heeft om sneller te kunnen groeien, hoe minder efficiënt gaat die cel met brandstof om

Bas Teusink

Bij het vermoeden van kanker wordt er tegenwoordig vaak een PET-scan gemaakt. Zo’n scan is gebaseerd op het feit dat kankercellen heel inefficiënt omgaan met suiker, de brandstof van hun energievoorziening. Radioactief suiker stapelt zich op in die kankercellen en die worden dan zichtbaar. Dit gedrag wordt ook wel het Warburg-effect genoemd, naar Otto Warburg die dit al in de jaren ’30 van de vorige eeuw had opgemerkt. Die inefficiëntie is heel paradoxaal, want kankercellen hebben snel veel energie nodig om zich ongeremd te vermenigvuldigen.

De crux zit hem in het begrip efficiëntie: die wordt meestal uitgedrukt als de hoeveel energie die je kan halen uit een hoeveelheid brandstof. Maar processen in cellen kosten ook machinerie: enzymen, mitochondriën, transporteiwitten. Daarvan heeft een cel maar een beperkte hoeveelheid tot haar beschikking. Een andere manier om naar efficiëntie te kijken is dan ook: hoe snel kan ik energie uit brandstof halen per hoeveelheid machinerie? En dan blijkt efficiënt zijn met brandstof heel veel dure machinerie te kosten. We denken dus dat kankercellen (en veel microben) switchen naar machinerie-goedkoop maar brandstof-inefficiënte energiehuishouding om machinerie-ruimte vrij te spelen voor groei-gerelateerde processen, zoals het maken van eiwitten en het kopiëren van het DNA.

Lees alle paradoxen in de Salon.

Penrose-driehoek
De Penrose-driehoek
Deel via: