In een wereld die hunkert naar helderheid en eenduidigheid, vormen paradoxen een vreemdsoortige luxe: ze lijken ons op het verkeerde been te zetten, maar geven juist richting aan ons denken. Ze zijn geen obstakels, maar openingen. Geen fouten in het systeem, maar signalen dat we een grens naderen – van kennis, van taal, van logica. En juist daar, op die rand, begint het denken.

Deze reeks nodigt je uit in het gezelschap van mensen en hun favoriete paradoxen. Soms speels, soms verontrustend, altijd vruchtbaar. De rijkdom van ideeën schuilt vaak in hun tegenspraak.

Waarom is het najagen van geluk soms de snelste weg naar ongeluk? Hoe kan vrijheid leiden tot onderdrukking? En hoe is het mogelijk dat je niet kunt beloven dat je niets belooft? Deze vragen zijn geen curiositeiten, maar vensters op de complexiteit van ons bestaan.

Voor een inleiding in de paradox is Wikipedia – zoals altijd – een goed begin. Logische paradoxen, stijlfiguren, pragmatische paradoxen. Voor Aristoteles waren paradoxen een gevaar voor de logica, een weeffout in de rede. Bertrand Russell groef zich diep in in de paradox van de verzamelingen die zichzelf wel of niet kunnen bevatten. Mulisch leefde van de paradox: “Ik ben niet alleen de schrijver van dit boek, ik ben het boek.”

Te midden van alle ellende en problemen in de wereld dient de paradox ook als spiegel van het menselijk tekort, of als oproep tot verzet. Bij Camus verzet de rebel zich tegen de wereld zoals ze is – maar juist door dat verzet bevestigt hij dat er waarden zijn die verdedigd moeten worden.

 

“Er valt me iets in, mijn lijfparadox: ‘Volg dit advies niet op'”

Abram de Swaan

 

Dit is een leugen

Max Welling

Ps: het is een zelfde soort paradox , Gödel-stijl. Het is echter een echte tegenstelling die niet op te lossen is. Een paradox is een schijnbare tegenstelling dus wellicht toch net iets anders. Zoiets als: de kat is levend en dood.

 

De enige gehoorzaamheid die telt, is ongehoorzaamheid aan het kwaad

Christophe Busch

‘Een  Arendtiaanse paradox’.

 

Begrijp een kunstmatig brein als een menselijk brein begrepen kan worden

Max Louwerse

We begrijpen AI niet alleen het beste door het menselijk brein te begrijpen, we kunnen (en daarom doen) bovendien niet anders. Juist die kruisbestuiving maakt het onderzoeken van menselijke en kunstmatige intelligentie interessant.

 

Loslaten geeft houvast

Cathy Macharis

In de complexiteit van transities merk ik dat hoe meer ik controle probeer te houden, hoe meer ik vastloop. Pas als ik durf los te laten — verwachtingen, zekerheden, uitkomsten — ontstaat er echt iets nieuws. Alles wat ik loslaat, transformeert.

 

Weet wat je niet weet

Peter van Bergeijk

 

We koesteren als mensheid een mate van vooruitgangsgeloof, maar kiezen, steunen en accepteren voortdurend leiders, die de samenleving in haar achteruit zetten

Ton Wilthage

De verklaring van waarom mensen tóch voor leiders ‘kiezen’ die tegen de vooruitgang zijn, is enorm complex. Er zijn vele en zeer uiteenlopende factoren te benoemen, zoals:
  • Over wat vooruitgang is, op korte en lange termijn, hoeft niet altijd overeenstemming te bestaan. Mensen kunnen zich aangetrokken voelen tot een deel van de standpunten, doelen, aanpak en acties van de betreffende leider(s).
  • Mensen kunnen ook teleurgesteld zijn in eerdere leiders, ervaren misschien vooral de nadelen van wat anderen vooruitgang noemen en kiezen dan van de weeromstuit voor een andere leider
  • Veel zaken, zoals klimaat zijn ingewikkeld, hoe dan te kiezen voor welke leider?
  • Soms weet je niet of een leider de vooruitgang gaat dienen of niet. Politici zijn heel handig met campagnes, (mis)informatie en communicatie en spelen hun charisma uit. Mensen stemmen ook vanuit gevoel, sentiment en emoties en niet niet puur rationeel. Zeker in onzekere en angstige tijden.
  • Soms valt er niets te kiezen. En als de betreffende leiders al aan de macht zijn, is het in veel regimes risicovol en gevaarlijk om je nog te verzetten. En zijn ze min of meer democratisch gekozen, heb je de leiders te accepteren.

 

De geboorte van de westerse natuur in Japan rond de jaren 1870–1880 faciliteerde tegelijkertijd de vernietiging van natuur

Geert Mul

Het woord / begrip 自然 (shizen) wordt in Japan gebruikt als vertaling van het westerse woord ‘natuur’: een objectiverend, wetenschappelijk concept van ‘de natuur’ als domein tegenover de mens. Het begrip werd pas rond de jaren 1870–1880, tijdens de vroege Meiji-periode, in deze betekenis gebruikt.

Tijdens de Meiji-periode voltrok zich in Japan een ingrijpende ecologische en culturele ontwrichting. In een cocktail van extreem nationalisme, industrialisatie en opkomend kapitalisme zette de Meiji-staat grootschalige moderniseringsprojecten in gang die de relatie tussen natuur en cultuur fundamenteel veranderden. Kapitalistische landhervormingen en industriële expansie — zoals mijnbouw en commerciële bosbouw introduceerden de systematische exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Eeuwenoude bossen, waaronder de heilige ‘chinju no mori’ rond tempels en schrijnen, werden gekapt onder een technocratisch staatsbeleid dat het boeddhisme marginaliseerde en het shintoïsme omvormde tot nationale ideologie. Aangewakkerd door sociaal-darwinistische denkbeelden werd natuur herleid tot bezit, grondstof en machtsinstrument — waarbij de eeuwenoude Japanse omgang met natuur als levend, spiritueel domein werd verbroken.

 

Hoe meer data je ter beschikking hebt, hoe groter de kans om er verkeerde conclusies uit te trekken

Stephan Smeekes

In statistiek en AI wordt het hebben van meer data over het algemeen gezien als iets goed, omdat je daar preciezere conclusies uit kunt trekken. Maar het zorgt er ook voor dat er puur toevallige verbanden zijn die geen betekenis hebben. Een bekend voorbeeld hiervan is de verjaardagenparadox: neem een school met 10 klassen, met 30 leerlingen in iedere klas. Stel dat in maar liefst 7 klassen er twee leerlingen zijn die dezelfde verjaardag hebben. Dat kan geen toeval zijn, toch?

Dit is echter volledig verklaarbaar door toeval en kansrekening. Met 365 mogelijke verjaardagen, denken we dat de kans heel klein is dat er twee mensen dezelfde verjaardag hebben. Maar als je bedenkt dat we in totaal 30 × 29 / 2 = 435 vergelijkingen maken tussen personen, dan wordt het al een stuk minder onwaarschijnlijk. Door gebruik te maken van kansrekening, kunnen we uitrekenen dat in een klas met 30 willekeurig gekozen leerlingen, de kans dat er minimaal twee dezelfde verjaardag hebben, ongeveer 70% is. Bij 50 leerlingen is de kans zelfs al meer dan 95%!
We kunnen concluderen dat het in data analyse en statistiek gevaarlijk is om volledig op intuïtie te vertrouwen. Meer data betekent dan ook meer kans om op een verkeerd pad te belanden.


Logica ontstaat door de wetten van de logica in de wind te slaan

Harm Brouwer

In de wetenschap is creativiteit cruciaal voor vooruitgang.

 

De kortste weg tot jezelf is de omweg over de wereld

Peter Hagoort

Introspectie is een onbetrouwbare methode om jezelf te leren kennen. Confrontatie met de wereld om je heen, dichtbij en ver weg, fysiek maar ook in woord en beeld, is een vereiste om te achterhalen wie je zelf bent.

 

De dematerialisatie van analoge en ambigue materiële menselijke interacties en de reductie ervan tot afgemeten absolute, digitale en algoritme gestuurde interacties wordt gezien als een verrijking van onze dagelijkse interacties met anderen en maakt onze digitale ´self´ meer invloedrijk dan onze analoge en materiële ´self´

Anton Nijholt

Iemands aanwezigheid in ‘social media’ leidt tot een ‘social-media’-profiel. Zo’n digitaal profiel is een gereduceerde versie van iemands aanwezigheid in de werkelijke wereld. Dus ook van iemands verbaal en non-verbaal gedrag, zijn of haar gebruik van zintuigen en kennis, en het omgaan met lotgenoten in de fysieke wereld. Waar we nu uitgaan van voornamelijk op tekst- en spraakgebaseerde digitale ‘verrijking’ van interactie met anderen, maken toekomstige toepassingen van slimme omgevingen en ‘extended reality’ het mogelijk dat we als persoon en persoonlijkheid ondergedompeld worden in door algoritmen beheerste omgevingen. Dat wil zeggen, omgevingen die ons digitaal leren kennen en ons definiëren en reduceren tot meetbare en stuurbare objecten. Gewillig accepteren wij onze reductie tot cartoon-karakters en zien het als een verrijking van onze aanwezigheid in de wereld.

 

Het mooie van kunst is dat het niet mooi moet zijn

Ralf Cox

Kunst en schoonheid zijn niet dezelfde dingen. Dat is niet echt een onthulling. Toch is de (vaak) onmiddellijke en automatische esthetische waardering die een kunstwerk kan oproepen zo’n dominant onderdeel van de kunstbeleving dat iets al gauw als ‘geen kunst’ wordt getypeerd als dit ontbreekt. Maar bij veel interessante kunstwerken komt de waarde(ring) juist voort uit de minder directe en vanzelfsprekende dingen die de kunstbeleving bepalen. En dan kan schoonheid juist ook in de weg zitten.

 

Simpelheid is best ingewikkeld

Paul van Lange

Spaarzaamheid is een belangrijk doel in de wetenschap: je wilt zo veel mogelijk verklaren met zo weinig mogelijk aannames. Dat komt voort uit de kennistheorie van de filosoof Ockham, en dat wordt vaak beschreven aan de hand van een ‘scheermes’-metafoor: het wegscheren van alle onnodige ingewikkeldheden om bij de eenvoudigste verklaring uit te komen.

In maatschappelijke analyses worden vaak termen gebruikt die veel verwarring oproepen en mede daardoor sterk gekleurd kunnen worden door allerlei voorkeuren, vooral politieke voorkeuren. Neem de term populisme. Dit woord is nu zo sterk verbonden met onderbuik en domheid dat de verklarende werking heel sterk wordt verminderd. Zelfs de term fascisme wordt op een mistige manier gebruikt. Dit alles is ernstig omdat duidelijkheid in woord en daad een hoofdzaak is, vooral in tijden van crises.

Bij het begrijpen van menselijk gedrag komt een scheermes ook als geroepen. Het zou goed zijn als mensen in eenvoud meer nadenken over de context (of de situatie) en de persoon. Het zou goed zijn als mensen in eenvoud meer nadenken over andere belangen dan het eigenbelang.  Simpelheid vraagt om maximale duidelijkheid. En simpelheid betekent niet dat je maar één aanname aanhangt, zoals “iedereen is uit op eigenbelang” of “gedrag wordt louter bepaald door persoonlijkheid” maar dat je heel spaarzaam omgaat met aanvullende uitgangspunten (het volgende wikkel).

 

Technologie die onzichtbaar helpt, belemmert zichtbaar ons denken

Bieke Zaman

Sinds de jaren ’90 streven techbedrijven naar ‘onzichtbare’ technologie: systemen die naadloos opgaan in het dagelijks leven en ons toelaten te focussen op onze taken. Maar hoe meer technologie voor ons denkt, beslist en handelt, hoe minder wij zelf hoeven na te denken. Slimme technologieën maken de omgeving proactief, maar de gebruiker passief. Het resultaat? Slimme technologieën, domme gebruikers.

 

Hoe sneller een cel energie nodig heeft om sneller te kunnen groeien, hoe minder efficiënt gaat die cel met brandstof om

Bas Teusink

Bij het vermoeden van kanker wordt er tegenwoordig vaak een PET-scan gemaakt. Zo’n scan is gebaseerd op het feit dat kankercellen heel inefficiënt omgaan met suiker, de brandstof van hun energievoorziening. Radioactief suiker stapelt zich op in die kankercellen en die worden dan zichtbaar. Dit gedrag wordt ook wel het Warburg-effect genoemd, naar Otto Warburg die dit al in de jaren ’30 van de vorige eeuw had opgemerkt. Die inefficiëntie is heel paradoxaal, want kankercellen hebben snel veel energie nodig om zich ongeremd te vermenigvuldigen.

De crux zit hem in het begrip efficiëntie: die wordt meestal uitgedrukt als de hoeveel energie die je kan halen uit een hoeveelheid brandstof. Maar processen in cellen kosten ook machinerie: enzymen, mitochondriën, transporteiwitten. Daarvan heeft een cel maar een beperkte hoeveelheid tot haar beschikking. Een andere manier om naar efficiëntie te kijken is dan ook: hoe snel kan ik energie uit brandstof halen per hoeveelheid machinerie? En dan blijkt efficiënt zijn met brandstof heel veel dure machinerie te kosten. We denken dus dat kankercellen (en veel microben) switchen naar machinerie-goedkoop maar brandstof-inefficiënte energiehuishouding om machinerie-ruimte vrij te spelen voor groei-gerelateerde processen, zoals het maken van eiwitten en het kopiëren van het DNA.

 

Communiceer wat je niet weet

Ibo van de Poel

Als je iets niet weet kan je het toch ook niet communiceren? Maar je kan wel vertellen wat je niet weet. Als wetenschapper om de grenzen van je kennis aan te geven. Als ingenieur om duidelijk te maken dat techniek onbekende gevolgen kan hebben. Als filosoof omdat je sowieso alles bevraagt.

 

Wat zou je willen dat je wou?

Pim Haselager

Mijn vader zei dat vaak, vooral in het verkeer, als hij zich afvroeg waar andere autobestuurders in vredesnaam mee bezig waren. Toen ik als kind bij hem in de auto zat vond ik het altijd leuk als hij dat zei. Het lijkt een paradoxale vraag, want waarom zouden we niet willen we wat we willen? Maar ik realiseerde me pas veel later dat het een hele diepe vraag is, die we ons eigenlijk voortdurend stellen dan wel zouden moeten stellen. Het is heel goed mogelijk om het met jezelf oneens te zijn, en dat gebeurt eigenlijk vooral op momenten dat we ontevreden zijn met of over onszelf, als we onszelf vorm proberen te geven. Denk aan goede voornemens. Die zijn er om jezelf te corrigeren, je leven een andere richting te geven, minder roken of drinken, meer lezen of sporten, we kennen het allemaal. Het probleem is dat we allemaal soms dingen willen, terwijl we het daar zelf toch niet mee eens zijn. De filosoof Harry Frankfurt benoemde dat als het verschil tussen eerst en tweede orde wil. Je eerste aanvechting is om te roken, drinken, of dat vliegtuig te boeken. Je tweede orde wil is om na te denken over de gevolgen daarvan, over wie je zou willen zijn, en of het niet beter zou zijn om nee te zeggen tegen je eerste aanvechting. Het heet ook wel zelfbeheersing. Wat zou je willen dat je wou? Niet zo’n makkelijke vraag als mijn vader in de auto het deed voorkomen.

 

Het belang van nonsens kan niet onderschat worden

Lennart Martens

De RAND Corporation publiceerde in 1955 het eerste, en meteen zeer omvangrijke, boek vol met hoog kwalitatieve nonsens: ‘A Million Random Digits with 100,000 Normal Deviates’. Het boek is in 2001 heruitgegeven, al halen we onze nonsens niet langer uit boeken. Maar waarom toch al die nonsens, en wie kan er wat mee?

– Als software ontwikkelaar heb je nonsens nodig, want het tolerant zijn voor onzin is een heel erg belangrijk onderdeel van het bouwen van gebruiksvriendelijke (en dus bruikbare) software. Onzin in de invoer (bijvoorbeeld een postcode invullen in plaats van een geboortedatum), maar ook onzin met kwade bedoelingen, zoals in hackmethoden (in zogenaamde buffer overflows, bijvoorbeeld), moeten gedetecteerd en netjes afgehandeld worden. Er is zelfs een hele aanpak in software ontwikkeling die ‘software fault injection‘ heet, en die hier bijzonder diep op ingaat. Het software-equivalent van een nonsens infusie.

– In de statistiek maken ze ook dankbaar gebruik van nonsens, in het belangrijke concept van een empirische nul-distributie. Deze wordt gebruikt in de statistische analyse van resultaten waarvoor geen duidelijk theoretisch model bestaat, en je dus eerst moet gaan kijken hoe onzin (willekeurige resultaten in deze context) zich gedraagt, om dan te bepalen of een verkregen resultaat tot de onzin behoort (en dus willekeurig is), of er net sterk (significant, zoals statistici dan zeggen) van afwijkt. Deze aanpak werkt doorgaans best goed, maar het is wel heel veel werk, omdat er best wel veel onzin gegenereerd (en geanalyseerd!) moet worden, en goeie onzin maken is niet altijd zo evident.

– In diezelfde lijn gebruikt cryptografie, het versleutelen van informatie zodat die niet door spiedende ogen uitgelezen kan worden, ook een soort van onzin. Dit om de sleutels voor de versleuteling op te stellen. Deze sleutels zijn best zo uniek en onvoorspelbaar mogelijk, en worden daarom best aangemaakt op basis van pure onzin. Als je ooit al eens willekeurig je muisaanwijzer door (een vak van) het scherm hebt moeten bewegen, heb je zo’n hoop onzin voor de aanmaak van een cryptografische sleutel aangeleverd.

– Machine leren en AI hebben ook een belangrijke relatie met onzin. Voor het initialiseren van parameters in de allereerste, meest naïeve fase van het ‘leren’, voor het controleren van de vooruitgang tijdens het leren (bijvoorbeeld in zogenaamde semi-supervised learning methoden), en vaak ook voor het testen van het finaal afgeleverde model. In sommige gevallen kan nonsense ook gebruikt worden om een ogenschijnlijk goed werkend model te misleiden. Denk aan de manier om zelfrijdende auto’s abrupt te laten stoppen aan de hand van een plakkaat met daarom een ‘ruis’ beeld (voor de minder jonge mensen: zoals de ‘sneeuw’ op slecht afgestelde antenne-tv’s) dat door het model verkeerdelijk als stopbord wordt gezien.

– En, om deze niet uitputtende lijst hier toch ergens af te sluiten, misschien nog deze algemene bedenking: nonsens is een belangrijke test voor de limieten van eender welk cognitief systeem. Want wat is nonsens anders dan informatie die je (nog) niet begrijpt?

 

Lees de tweede reeks paradoxen hier.

Deel via: