Over vrijwel alles ben ik anders gaan nadenken

Ik denk dat ik over vrijwel alles anders ben gaan nadenken in mijn leven, maar ik weet niet of ik hier later nog zo over denk.

In mijn vakgebied, de psychiatrie, ben ik in ieder geval anders gaan denken over wat ‘psyche’ is en dus ook over hoe we psychische ontregeling moeten begrijpen. De grondlegger van het systemisch denken, Uri Bronfenbrenner, schetste in 1965 al (nog voordat ik geboren werd) hoe kinderen onderdeel zijn van verschillende complexe, deels subjectieve (eco)systemen. Die complexe samenhang der dingen bepaalt hoe mensen mentaal gevormd worden en naar zichzelf en de wereld kijken. Zijn gedachtengoed is, ver voor ik mij met psychiatrie ging bezighouden, naar de achtergrond verdwenen, waarschijnlijk omdat het moeilijk te onderzoeken is op een traditionele wijze en daardoor lastig als evidence based leidend te kunnen laten zijn in (het protocolleren van) ons werk. Dat is de afgelopen decennia wel de dominante koers geweest in de psychiatrie: het evidence based maken van onze diagnostiek (in vragenlijsten) en behandeling (in wetenschappelijk onderbouwde interventies en richtlijnen). Zo ben ik in ieder geval opgeleid en zo dacht ik de eerste jaren van mijn werkende leven na over psyche en psychiatrie.

Maar menselijke psyche kunnen we beter zien als een system of systems volgens Bronfenbrenner, en als het over systemen gaat, gaat het over interacties en relaties. Die zijn niet gemakkelijk te objectiveren. Ik denk aan de filosofische vraag of een vallende boom geluid maakt. Als het antwoord (waar je een oneindig lange discussies over kan voeren want hoe bewijs je dat er geluid is als er niemand in de buurt is om het vast te leggen) ja zou zijn, dan nog blijft het onduidelijk: waar zit dat geluid dan? In de boom? In de lucht? In mijn oor of in mijn hersenen? Dat zijn misschien onzinnige vragen die het nodeloos ingewikkeld maken, maar wat ik van een wijze vrouw geleerd heb is: een echte wetenschapper kenmerkt zich door een growth mindset en geen fixed mindset. Met een growth mindset stel je die onzinnige vragen, sta je open voor andere perspectieven en ben je bovenal uiterst kritisch ten aanzien van je eigen overtuigingen en bevindingen. Bij een fixed mindset ga je uit van statische kennis en geef je antwoorden, dan stel je je op als expert die weet hoe het zit en verdedig je resultaten van je onderzoek als er een ander perspectief op gericht wordt.

Ik begrijp de behoefte om de complexiteit van relaties en interacties uit de weg te gaan en zaken te reduceren tot behapbare brokken die te onderzoeken en te bewijzen zijn. Dat geeft houvast en rust. Maar bij complexiteit kunnen door interacties nieuwe eigenschappen ontstaan (zoals de psyche of het geluid van de boom) die niet in de losse onderdelen terug te vinden zijn. En als die eigenschappen de essentie zijn van wat je onderzoeken wil, is reduceren geen optie. Daarom omarm ik nu die complexiteit en bepaalt dat de laatste jaren mijn denken over psyche en psychiatrie.

Ik ben ook anders gaan denken over het werkveld van wetenschappers; wetenschappers zouden ook filosofen en kunstenaars moeten zijn, kritische vragen moeten stellen over wat zij zelf denken, en creatief moeten zijn in het verkennen van alternatieve antwoorden en oplossingen buiten het eigen referentiekader. Einstein deed de mooie uitspraak: kennis brengt je van A naar B, fantasie brengt je overal.

Ik hoorde recent op de radio het pleidooi van een zogenoemde wetenschapper over een psychisch fenomeen dat niet zou bestaan omdat het niet onderzocht, geclassificeerd of bewezen is. Die opmerking benadrukte voor mij de noodzaak van mijn transformatie in denken. Alles wat wij psychisch ervaren bestaat, en wat wij daarin pogen te onderzoeken, te classificeren of te bewijzen is slechts een raster op een zeer complexe werkelijkheid.