Een geschiedenis van de Nederlandse psychologie

De filosoof Gerard Heymans begon in 1890 aan de Rijksuniversiteit Groningen colleges te geven in de algemene empirische psychologie. Dat geldt als het begin van de psychologie in Nederland. Kort na de Eerste Wereldoorlog volgden de Universiteit van Amsterdam en Universiteit Utrecht met colleges psychologie. Vanaf begin jaren dertig van de vorige eeuw was het aan vrijwel alle Nederlandse universiteiten mogelijk wijsbegeerte te studeren met als hoofdvak psychologie.[1]

Na de Tweede Wereldoorlog werd psychologie niet alleen een zelfstandige discipline, het aantal studenten nam exponentieel toe. Heymans had voorspeld dat de 20e eeuw die van de psychologie zou worden. Wat populariteit van de studierichting betreft heeft hij beslist gelijk gekrijgen. Of de psychologie de mensheid ook tot een steeds hoger niveau van zedelijkheid en geluk heeft weten te brengen, volgens Heymans dé opdracht voor de psychologie, is vers twee.

In 1978 publiceerde Luurt Eisenga zijn Geschiedenis van de Nederlandse psychologie.[2] En hoewel de hoeveelheid psychologie inmiddels schier oneindig is, verdient dat boek een opvolger. Die ben ik voornemens te schrijven. Ik zal niet zeggen dat dit mijn beste idee ooit is, wél mijn meest ambitieuze. Wie nog meent overzicht te hebben over de ‘hele’ psychologie en een illusoire volledigheid nastreeft, heeft zelf hoognodig een psycholoog nodig. Vandaar het onbepaalde lidwoord ‘een’ in de werktitel van mijn droomproject: Een geschiedenis van de Nederlandse psychologie.

Voor die impressie van de psychologie aan elf Nederlandse universiteiten kies ik een wetenschapsjournalistieke invalshoek, vergelijkbaar met de invalshoek in het boek over honderd jaar psychologische wetenschap aan mijn eigen Alma Mater.[3] Per universiteit wil ik diverse sleutelfiguren opvoeren over wetenschappelijke ontwikkelingen én successen op toegepast gebied van ruwweg de laatste halve eeuw, om voort te bouwen op dat waar Eisenga eindigde. Tevens wil ik per universiteit een of twee gezichtsbepalende psychologen portretteren of interviewen.

Die keuzes wil ik baseren op een variant op een laatste idee van Adriaan de Groot[4], academisch vermoedelijk Nederlands meest invloedrijke psycholoog.[5] Om misstanden in de gammawetenschappen te bestrijden, moeten volgens hem waarheidsclaims voor bepaalde beweringen worden voorgelegd aan een representatief, select forum van topdeskundigen. Dat forum moet het unaniem eens zijn; pas dan is een bewering wetenschappelijk waar. Het is de hoogste vorm van waarheid naar het beste huidige weten binnen de sociale wetenschappen, aldus De Groot.

Toegepast op mijn project: allereerst poog ik van de elf universitaire psychologieafdelingen een divers forum van idealiter tien hoogleraren samen te stellen. Deze forumleden krijgen een korte vragenlijst. Ze zullen het waarschijnlijk niet unaniem maar vermoedelijk wel in belangrijke mate eens kunnen worden over voorname academische ontwikkelingen (denk aan onderzoekslijnen, (inter)nationale samenwerkingsverbanden, publicaties, dissertaties) en successen op toegepast gebied (bijvoorbeeld tests, therapieën, methoden, stichtingen) van hun universiteit. In elk geval zullen uit de verstrekte input niet zozeer ‘waarheidsclaims’ dan wel ‘grote gemene delers’ zijn te destilleren, ook over wie per universiteit een gezichtsbepalende invloed heeft (gehad). Op basis van deze input zal ik een keuze maken om de uiteindelijke geschiedschrijving per universiteit te belichten (vergelijkbaar met de manier waarop Eisenga dat hoofdzakelijk deed), dan wel meer te focussen op afzonderlijke deelgebieden binnen de psychologie en/of juist op meer interuniversitaire samenwerkingsverbanden. (Of wellicht een combinatie hiervan.)

Hybris? Dat is zeker niet uitgesloten. Mogelijk ben ik onbewust meer beïnvloed dan ik bewust toegeef door Piet Vroon, van wie ik een biografie schreef.[6] “Mijn belangstelling voor psychologie is steeds breder geworden, en mijn ergernis over allerlei mini-theorietjes navenant groter”,  schreef Vroon niet lang voor zijn dood. “Waar ik nu naar streef, is een overall visie op de evolutie van het menselijke gedrag.”[7] Mijn streven naar een overall visie op de Nederlandse psychologie is wellicht megalomaan, maar laat ik ook eens een poging doen ‘in de mist van het hooggebergte te belanden, om boven mezelf uit te scheppen’, zoals schrijver Adri van der Heijden dat typeerde.[8]

Mogelijk ontdek ik in hoeverre de Nederlandse psychologie de mensheid tot een hoger niveau van zedelijkheid en geluk heeft gebracht. En anders kan ik mijn ouders wel vertellen of mijn studiekeuze in 1985 verstandig is geweest of niet.

[1] Busato, V.V. Essen, M. van & Koops, W. (2013; red.). Vier grondleggers van de psychologie: Heymans, Roels, Révész en Waterink. Deel 1. Amsterdam: Bert Bakker.

[2] Eisenga, L.K.A. (1978). Geschiedenis van de Nederlandse psychologie. Deventer: Van Loghum Slaterus B.V.

[3] Busato, V.V. (2008). Leve de psychologie! Honderd jaar psychologische wetenschap aan de UvA. Amsterdam: Bert Bakker.

[4] Groot, A.D. de & Visser, H. (2003). Het forumwaarmerk van wetenschap: argumenten voor een nieuwe traditie. Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen.

[5] Busato, V,V. (1999). De psycholoog van de eeuw. Psychologie Magazine, november; Busato, V.V. Essen, M. van & Koops, W. (2014; red.). Van fenomenologie naar empirisch-analytische psychologie. Grondleggers van de psychologie. Buytendijk, Linschoten, Kouwer en De Groot. Deel 2. Amsterdam: Bert Bakker.

[6] Busato, V.V. (2004). Weg met Piet Vroon. Een biografie. Amsterdam: Amsterdam University Press/Salomé.

[7] Zie noot 6, citaat p. 177.

[8] Zie noot 6, citaat p. 178.