Nederland laten overstromen

Ik wil graag de kust van de toekomst, waarin natuurlijke processen een hoofdrol spelen, onderzoeken. Het is namelijk een aantrekkelijke gedachte om het natuurlijke deltasysteem weer meer de ruimte te geven in het Nederland van de toekomst. Hiermee geven we de sturende processen die Nederland in het verleden vorm en identiteit hebben gegeven wederom een centrale rol. Er zijn drie redenen waarom het slim en noodzakelijk is om de natuur niet langer als sluitstuk te gebruiken maar weer te gaan beschouwen als de kern van de delta.

Ten eerste: natuurlijke oplossingen blijken vaak kosteneffectief. Zandsuppleties zijn hier een goed voorbeeld van. Zand uit de Noordzee wordt naar het strand of de zone ervoor gebracht en draagt zodoende bij aan strand- en duinvorming. De kust is hierdoor op veel plekken sterker en natuurlijker geworden, en op veel plekken is waardevolle nieuwe natuur ontstaan. Suppleties kosten veel geld maar in vergelijking met harde oplossingen zoals dijken zijn ze goedkoop en bovendien krijgen we als ‘groene’ bonus een veel aantrekkelijker landschap, waarop de recreatiesector en de drinkwatervoorziening kunnen meeliften. De oplossing is zelf ook heel adaptief. Je kunt snel op- en afschalen indien de omstandigheden daar om vragen. Met ‘harde’ oplossingen zoals dijken en stormvloedkeringen kan dat veel minder makkelijk.

Ten tweede: zeespiegelstijging vraagt om landspiegelstijging om de overstromingsrisico’s te beperken. De natuur is onze grootste bondgenoot in omgang met zeespiegelstijging omdat die in staat is tot landspiegelstijging. Om het bewijs hiervoor te zien hoeven we alleen maar in onze ‘achtertuin’ te kijken. De grootste ongestoorde kustgebieden waar natuurlijke processen nog ruim baan krijgen, de duinen en bijvoorbeeld het Verdronken Land van Saeftinghe, behoren tot de hoogste landschappelijke elementen van de kustzone. Dit bewijst de potentie van natuurlijke ecosystemen om tot landspiegelstijging te komen. Als we ze de ruimte durven te geven tenminste. En daar schort het momenteel aan. En liever vandaag dan morgen omdat deze natuurlijke processen wel heel krachtig zijn maar niet per se snel.

Ten derde: investeren in deltanatuur gaat zorgen voor een mooier Nederland. Dit is een enorme kans want de natuur staat er momenteel slecht voor. Door de vele emissies staan pioniersoorten onder druk en moeten terreinbeheerders heel hard werken om een gevarieerde natuur te behouden. De verschorring in de Westerschelde, zandhonger en grootschalig verlies van intergetijdenhabitat in de Oosterschelde en de zuurstofloze diepe delen van het Veerse Meer en Grevelingenmeer zijn illustraties van het huidige gemankeerde ecologisch functioneren van de Nederlandse delta. Wet- en regelgeving zoals Natura2000 en KRW lijken niet in staat om de negatieve trend te keren en, sterker nog, vormen soms juist een struikelblok bij oplossingsrichtingen naar een natuurlijker delta. Om winst te kunnen boeken op de deltanatuur zullen we de Natura2000 wetgeving moeten durven loslaten en op zoek gaan naar Natura2050 en Natura2100, waarin meer ruimte is voor grootschalige natuurlijke dynamiek die past bij de klimaatomstandigheden van dat moment.

Nederland staat aan de vooravond van grote landschappelijke veranderingen als gevolg van klimaatverandering. Extreem weer, zeespiegelstijging en bodemdaling zetten de hoogwaterveiligheid, natuur en economie van onze kustregio steeds verder onder druk. De traditionele reactie van de beheerder is om de waterkeringen te versterken. De geschiedenis heeft geleerd dat dit soort technische ingrepen effectief zijn, alleen is het vaak een kostbare operatie die veel ruimte kost en enkel de waterveiligheid dient. De deltawerken hebben er inderdaad voor gezorgd dat we een van de best beschermde deltagebieden ter wereld zijn. Tegelijkertijd worden de schaduwkanten van deze waterbouw hoogstandjes steeds meer zichtbaar, met name in de grootschalige achteruitgang van de waterkwaliteit en het ecologisch functioneren. Het pad van de technische ingrepen zal uiteindelijk doodlopen en tot steeds grotere overstromingsrisico’s leiden, simpelweg omdat de badkuip steeds dieper zal worden. Echter, als we zo snel mogelijk natuurlijke oplossingen in gaan zetten en delen van Nederland op een slimme en gecontroleerde manier episodisch laten overstromen dan ligt aantrekkelijke toekomst met droge voeten voor het grijpen.

In de afgelopen jaren hebben we lokaal gebieden zoals de voormalige Hedwigepolder weer dagelijks laten overstromen. De motivatie om dit soort poldergebieden weer te verbinden met de rivier en zee komt voort uit natuurcompensatie en is geen klimaatadaptatie. Voor klimaat-adaptieve waterkerende landschappen zijn grootschalige gecontroleerde overstromingen nodig op de schaal van onze grote watersystemen, zoals bijvoorbeeld de Westerschelde. Het concept van wisselpolders waarbij we cyclisch laaggelegen, ingeklonken binnendijkse gebieden laten opslibben en tegelijkertijd hooggelegen buitendijkse gebieden gaan indijken en deze zo beschikbaar te stellen voor traditionele landbouw lijkt hiervoor kansrijk. Deze manier van werken vereist meer inzicht in de technische, ecologische en socio-economische aspecten van wisselpolders, wet- en regelgeving, en een complete herziening van onze relatie en omgang met water.