Volgens wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam tonen simpele berekeningen aan dat het idee van een waterstofeconomie in de 21e eeuw volkomen onrealistisch is.

Het concept van de waterstofeconomie – dat waterstof een groot deel van de huidige fossiele energiedragers zou moeten vervangen – is om vijf redenen populair geworden, leggen Tycho Ehrhardt, een scheikundestudent, en Gadi Rothenberg, een professor, beiden aan de Universiteit van Amsterdam, uit in een artikel in Green Chemistry. Waterstof is het meest voorkomende element in het heelal, het kan eenvoudig worden geproduceerd door elektrolyse, bij verbranding produceert het alleen energie en waterdamp , het heeft een hogere calorische waarde dan gas, benzine of diesel en de energie voor waterstofproductie kan worden verkregen uit zonne- of windenergie. 

De nadelen worden vaak niet genoemd: waterstof is in overvloed aanwezig, maar niet vrij beschikbaar op aarde; elektrolyse van water op grote schaal is zeer duur; de gravimetrische energiedichtheid is hoog, maar de volumetrische energiedichtheid is niet hoog omdat waterstof een gas is; er is heel veel geld nodig om te investeren in zonne- en windenergie om groene waterstof te realiseren. “Als we rekening houden met de productieprocessen en de verwachte economische groei in Afrika en Azië, is het zeer waarschijnlijk dat de wereld alle soorten energie zal blijven gebruiken, ongeacht de bron.”

Lees het hele artikel op de site van sciencelink.

Deze afbeelding toont een vergelijking tussen 20% van de wereldwijde energiebehoefte en de hoeveelheid waterstof die in 2023 werd geproduceerd. Beeld: Ehrhardt & Rothenberg (2025), Green Chem, CC BY 3.0.
Deel via: