Veel filosofen zetten zich af tegen Descartes, die het onderscheid tussen lichaam en geest zou hebben geïntroduceerd. Ze begrijpen hem niet, zegt hoogleraar Han van Ruler. “Descartes wilde duidelijk maken dat de ziel niet de motor van het lichaam is.”

‘Ik denk, dus ik ben’ (cogito ergo sum) – die uitspraak wordt vaak verkeerd begrepen, zegt Van Ruler, alsof Descartes dacht dat hij de hele wereld uit zijn hoofd kon verzinnen. Ruler noemt dit een hardnekkig misverstand. Met zijn project Decoding Descartes wil hij het werk van Descartes in ere herstellen. “De scheiding tussen lichaam en ziel, bekend als het Cartesiaans dualisme, kán Descartes niet hebben uitgevonden, want dat onderscheid maakten mensen in de prehistorie al”, zegt Van Ruler. “Ook filosofen uit het jaar nul onderscheidden het lichaam van de ziel. Bij Plato was de ziel eeuwig en het lichaam tijdelijk. Aristoteles zag de ziel als de motor van het lichaam.” Toch blijven filosofen maar herhalen dat Descartes het lichaam van de geest gescheiden heeft. Hoe kan dat?

“Je kunt beter begrijpen wat Descartes dreef als je iets weet over de tijd waarin hij leefde”, vertelt Van Ruler. “Descartes wilde duidelijk maken dat de ziel niet de motor van het lichaam is”.

Mooi interview; deel 3 in reeks Hardnekkige mythes op Nemokennislink.