Moeilijker een baan krijgen en eerder verdacht worden. Rassendiscriminatie komt nog steeds voor in Nederland, terwijl dat in 1971 al strafrechtelijk is verboden. Hoe komt dat? Promovendus Alison Fischer stelt dat wit superioriteitsdenken diepgeworteld zit in de Nederlandse cultuur en het recht.
De Nederlandse koloniale geschiedenis nam Fischer mee in haar onderzoek. Ook las ze parlementaire verslagen, jaarverslagen van organisaties, en dook in de archieven (jaren 1978 tot en met 1999) van onder andere kranten. Een groot deel van haar onderzoek ging over het Landelijk Bureau Racismebestrijding (LBR), een organisatie die als taak had om met juridische middelen racisme te bestrijden. ‘In de praktijk leidde dat tot minder dan tien rechtszaken in vijftien jaar tijd. In plaats daarvan lag de nadruk op dialoog, bewustwording en vrijwillige gedragscodes. Goedbedoeld, maar zonder juridische consequenties. Goede intenties zijn niet genoeg.’
De strafwetten tegen racisme die het LBR kon gebruiken, waren niet effectief en zijn dat nu nog steeds niet volgens de promovendus. De wetten helpen niet om structurele ongelijkheid te bestrijden. Racisme zit ingebed in instellingen. Door bewuste en onbewuste stereotypen en vooroordelen komt discriminatie onder meer voor op de arbeidsmarkt, in het onderwijs de woningmarkt en bij de overheid (denk aan de toeslagenaffaire). Daaraan ten grondslag ligt volgens Fischer wit superioriteitsdenken dat terug te voeren is naar de koloniale tijd.
Lees het hele artikel op de site van Leiden Universiteit.
