Hightech innovaties gaan de wereld niet redden, coherente innovaties wel

Mijn droom die ik had, toen ik begon aan mijn studie milieutechnologie, was het milieuprobleem op te lossen met technologische innovaties. Hoe meer hightech hoe beter. Nu, veertig jaar later, is het milieuprobleem ineens geëscaleerd in een milieucrises voor onder andere de klimaatverandering, de stikstofvervuiling, het biodiversiteitverlies. Meer en meer wordt het duidelijk voor iedereen dat het milieuprobleem niet alleen maar technologisch opgelost kan worden. Het is natuurlijk ook evident dat we niet met zeven miljard mensen, laat staan tien miljard mensen op aarde kunnen leven zonder technologie. Maar wat voor technologie hebben we dan nodig?

Waarom kan technologie het niet alleen? Ten eerste komt dat door de technische natuurwetten waaraan nieuwe technologie gebonden is. Ieder systeem heeft zijn eigen wetten. Het rendement van een windturbine kan bijvoorbeeld nooit meer dan 60 procent kan zijn (de wet van Betz). Alle nieuwe technologieën kunnen dus niet al onze dromen waarmaken. Ten tweede, en dat lijkt mij nog belangrijker, als we weer een technologie bedenken om iets efficiënter of schoner te maken, verliezen we het milieuvoordeel vrijwel onmiddellijk omdat we er meteen meer van gaan gebruiken. Dit heet de paradox van Jevons: consumptie van efficiëntere technologie neemt toe. Stel dat we een auto 90 procent schoner maken, zoals met stikstofuitstoot is gelukt, dan komen er tien keer zoveel auto’s en dus blijft de milieuvervuiling hetzelfde, zoals we in vele steden kunnen zien. Bovendien veroorzaken 1 miljard mensen van de wereldbevolking 80% van de vervuiling en gebruiken zij 80% van de grondstoffen. Het lijkt er sterk op dat we ook moeten leren te delen met de andere 6 miljard mensen.

Wat langzaam wel steeds duidelijker wordt, is dat innovaties onze wereld meer en meer zullen bepalen en dat het heel belangrijk wordt een goed beeld te vormen van de wereld waar we in willen wonen. Het is naïef te denken dat vooruitgang een neutrale waarde is. Daarom wil ik alleen nog werken aan coherente innovaties. Met coherent bedoelen we dat nieuwe ontwikkelingen het bestaande volledig integreren en qua materiele en immateriële aspecten geen schade veroorzaken voor een oneindige periode. In de eerste plaats betekent coherentie dus ‘heelheid’: werkend met alles van de evolutie tot nu toe. Het betekent ook zowel duurzaam als eerlijk. Onze planeet is als het ware een groot ecosysteem. Samen met de mensheid vormt dit alles een samenhangend geheel. Coherente technologie en innovaties laten dit heel. Natuurlijk is dit een zoektocht, want niemand kan precies vooraf het lange termijneffect van een innovatie voorspellen. Niet-coherente innovaties en technologie leiden tot een wereld die milieuproblemen, gezondheidsproblemen of sociale problemen heeft. Een bekend voorbeeld zijn de transvetzuren in onze margarine. In de jaren zestig van de vorige eeuw besloten we om transvetzuren in margarine te stoppen in plaats van het natuurlijk voorkomende cisvetzuur. Dit ondanks waarschuwingen dat het niet natuurlijk en daarom wellicht niet gezond was. Na dertig jaar werd inderdaad duidelijk dat veel mensen door deze transvetzuren overleden en daarom wordt het nu niet meer gebruikt. Transvetzuur in voeding toepassen is daarom in mijn ogen niet coherent gebleken.

Het lijkt veel verstandiger naar coherentie te streven en technologieën te ontwikkelen die beter passen bij en uitwisselbaar zijn met de natuur. Bij deze technologieën ligt de uitdaging er juist in om gebruik te maken van de oneindig grote complexiteit van natuurlijke processen en niet van het technologisch hoogst haalbare, zoals giftige chemicaliën. Dat lijkt minder uitdagend dan hightech, maar is in feite veel moeilijker.  Laten we eerst bepalen in wat voor wereld we willen leven en daar onze innovaties op richten. Een voorbeeld is de droom van Li An Phoa, dat onze rivieren weer drinkbaar worden. Dat zou voor ons alleen een geweldig vooruitzicht zijn. Zij wil dit streven met haar stichting Drinkable Rivers dichterbij brengen. Of de droom van Pieter Hoff, die met zijn bedrijf Groasis miljarden bomen wil planten op verwoeste gronden met nieuwe watertechnologie. Deze initiatieven waar we nauwelijks onze wereldwijde innovatie kracht op richten, zouden meer aandacht moeten krijgen dan allerlei hypes, zoals autonoom rijden of virtual reality, die wel leuk zijn voor de rijken, maar geen aangenamere wereld zullen creëren.