AI-psychologie?

De droom: een schok gaat door ‘psychotrauma minnend therapieland’! De resultaten van een allesomvattend onderzoeksproject naar het behandelaanbod bij ernstig getraumatiseerde mensen is bekend. Er is een samenspel van voorspellers gevonden over wie wanneer welke behandeling moet krijgen. Wachtlijsten verdwijnen omdat snel en passend getriageerd kan worden en behandelingen vele malen efficiënter zullen zijn. ‘Big data is analysing you!’ Mensen worden door een robot gescand en dit wordt samengevoegd met de relevante gegevens. Via Artificial Intelligence (AI, kunstmatige intelligentie) wordt met één druk op de knop een concreet behandelplan met tijdspad gegenereerd. Parameters in het bloed, genlocaties, hersengolven, traumageschiedenis, opleiding, geslacht, copingstijl, steunbronnen en biomagnetische veldmetingen zorgen ervoor dat AI met 99% zekerheid kan voorspellen welke (combinatie van) behandelingen het best aansluiten. Van enkelvoudige traumagerichte psychotherapie tot een combinatie van twee of meerdere traumagerichte psychotherapieën in hogere frequentie dan wel traumagerichte psychotherapie of therapie gericht op ondersteuning van prothetische aard in het hier en nu, in combinatie met psychofarmaca. Eveneens wordt aangegeven welke medicatie past bij het profiel van de persoon. En daarna… zou ‘zorgrobot-AI’ dat wellicht niet beter doen: die behandelingen uitvoeren?

Tja, dat zou mooi zijn! In de prachtigste droom komt alles samen. Het is nog ver van de realiteit, maar misschien ook niet ondenkbaar als je ziet hoe snel ontwikkelingen gaan. We weten inmiddels dat het voorspellen van uitkomsten van (psychologische/psychiatrische) behandelingen op maat gebeurt en niet in groepskenmerken (samen) te vatten valt. Posttraumatische stress stoornis is een dynamische en heterogene aandoening die, afhankelijk van een combinatie van factoren, ons lichaam en leven meer of minder aantast. Herbelevingen, regelmatig overspoeld raken door emoties, en het proberen te vermijden van alles wat aan de ingrijpende gebeurtenissen terug doet denken, zorgt ervoor dat het leven in het hier en nu steeds moeilijker wordt. Daar waar de impact groter is, zoals veelal bij chronische interpersoonlijke traumatisering in een vroeg stadium van iemands leven, kan zoiets als een systemische ziekte beschouwd worden. Neurobiologische substraten leiden tot een variëteit aan medische aandoeningen, incluis psychiatrische ziekten. De herstelvermogens kunnen daarmee dusdanig verstoord zijn dat, ondanks een grote behandelinspanning, klachten blijven bestaan.

In de afgelopen decennia is omvangrijk onderzoek gedaan naar psychotrauma in de breedste zin des woords. Deze onderzoeken zijn in gang gezet in Amerika door dr. Felitti met de grote ‘ACE studies’, refererend naar Adverse Childhood Events. Dr. Felitti was werkzaam bij een obesitaskliniek en merkte begin jaren ‘80 op dat in zijn behandelprogramma veel uitvallers waren. Juist de personen die uitvielen hadden succesvol gewicht verloren. Opvallende overeenkomst was dat bij een groot deel van de 200 onderzochte uitvallers kindermisbruik in de voorgeschiedenis had plaatsgevonden. Door gesprekken aan te gaan met de uitvallers ontdekte Felitti dat overgewicht een oplossing bleek voor nare herinneringen die  door de patiënt nooit eerder met anderen gedeeld waren. Hij onderzocht in de daaropvolgende jaren meer dan 17.000 volwassenen en vond sterke correlaties tussen toxische stress in de vroege levensfase en (mentale) gezondheidsparameters op latere leeftijd. Belangrijke processen ten behoeve van hersenontwikkeling, stressregulatie en coping, darmfunctie en immuniteit worden negatief beïnvloed met allerlei gevolgen van dien.

Als je doordenkt over de ‘allesoplosser AI’ bedenk je al snel dat relaties helemaal niet te reduceren zijn tot (meervoudige) lineaire verbanden. Er zijn ontelbare en verschillende op elkaar aangrijpende variabelen. Zo blijkt uit hersenstudies dat de directe relatie tussen gedrag en brein heel ingewikkeld is. Het brein zelf heeft oneindig veel verbindingen die individueel bepaald zijn. Het blijven daarnaast omgevingsfactoren die een grote rol spelen in hersenontwikkeling en in het al dan niet tot uiting brengen van genetische kwetsbaarheden.  Omgevingsfactoren die impactrijk zijn, maar wellicht ook subtiele, zelfs nog onbekende, omgevingsfactoren. Deze zouden eenvoudig over het hoofd worden gezien, verborgen in onopvallende en onbewuste patronen. Bovendien is het alles behalve onomstotelijk vastgesteld dat onze mentale processen in biomarkers gevat kunnen worden. Factoren die niet objectiveerbaar of kwantificeerbaar zijn, zouden zomaar een cruciale rol kunnen spelen om tot parameters te kunnen komen: verborgen parameters die uniek zijn voor het individu. Middels psychologisch veldwerk wordt voorzichtig gezocht, á la dr. Felitti, naar ingrijpende gebeurtenissen, de betekenis en boodschap. Vanuit de activatie van spiegelneuronen die het gevoel van mens tot mens meer recht van bestaan en bewustzijn geven. Weg van het waanidee dat alles in een machine te stoppen valt, van de illusie van maakbaarheid, verpakt in de ultieme drang naar een allesomvattende controle. Dat iedereen te behandelen is en ‘klachtenvrij’ functioneert na ingrijpende gebeurtenissen. Omarm de eindeloze tocht daarnaar toe, omarm evolutie. Dit alles vanuit de oprechte verbinding in de hopeloosheid waarbinnen mensen elkaar vinden, om uiteindelijk tot passende behandeling te komen. Of wellicht tot een spontaan zelfinzicht.

Het onmeetbare meetbaar maken is een brug te ver voor AI. Maar stel dat het zo zal zijn dat AI psychotrauma-gerelateerde klachten indiceert, diagnosticeert én behandelt, wat gebeurt er met alle gedesillusioneerde therapeuten die de verbinding kwijtraken? Of heeft AI daar ook een oplossing voor?