De droom van het Dutch Center for RNA Therapeutics

Ons droomproject is het bouwen van een centrum dat op maat gemaakte genetische behandelingen ontwikkelt voor personen die getroffen zijn door zeldzame erfelijke aandoeningen, en uiteindelijk de kwaliteit van leven voor deze patiënten verbetert in Nederland en daarbuiten. Een zeldzame ziekte wordt gedefinieerd als een aandoening die bij minder dan 1 op de 2.000 mensen in Europa voorkomt. Wereldwijd zijn er ongeveer 10.000 erkende zeldzame ziekten, waarvan de meeste van genetische oorsprong zijn. Naar schatting wordt 6-8% van de wereldbevolking getroffen door een zeldzame ziekte. Voor meer dan 95% van deze aandoeningen is geen gerichte behandeling beschikbaar en er zijn weinig commerciële prikkels om behandelingen voor kleine groepen patiënten te ontwikkelen.

Om in deze onvervulde medische behoefte te voorzien, moeten nieuwe wegen voor de ontwikkeling van behandelingen worden bewandeld. Eén mogelijkheid is de ontwikkeling van gepersonaliseerde benaderingen, waarbij geneesmiddelen worden ontwikkeld die zich richten op de genetische oorzaak van de ziekte van elk individu afzonderlijk. Dat dit mogelijk is, is aangetoond voor ongeveer 15 gevallen wereldwijd en meer van deze behandelingen worden momenteel voorbereid. Hoewel deze geïndividualiseerde benaderingen vaak  geen remedie voor de ziekten zullen zijn, hebben ze een aanzienlijke invloed op de levenskwaliteit van patiënten en hun verzorgers en familie en kunnen ze het verloop van de ziekte veranderen. Het Dutch Center for RNA Therapeutics richt zich op patiënten die een ziekte hebben doordat er een bepaald eiwit niet gemaakt wordt. De aanpak is erop gericht de productie van het missende eiwit te herstellen.

Niet iedereen komt in aanmerking voor zo’n therapie. Ten eerste moet de genetische oorzaak van de ziekte behandelbaar zijn met onze aanpak. Ten tweede moet een behandeleffect te meten zijn binnen afzienbare tijd. Ten derde ligt de focus op neurologische en oogaandoeningen, omdat we de medicijnen direct in de hersenen en de ogen kunnen toedienen. In de toekomst kunnen misschien meer organen worden behandeld. Tot slot moet de patiënt zelf in aanmerking komen: de ziekte moet niet zover gevorderd zijn dat er geen functie meer te redden is. Uiteraard moeten de patiënten, verzorgers en behandelende artsen bereid zijn om deel te nemen aan een experimentele behandeling.

Zodra een geschikte patiënt is geïdentificeerd, begint de ontwikkeling van de behandeling met het verkrijgen van patiëntmateriaal, huidcellen of bloedcellen. Er wordt een subset van kandidaat-middelen ontworpen en kandidaten die het beste eiwitniveaus kunnen herstellen. Hier testen we de behandeling in de relevante cellulaire omgeving – op dit moment cellen van het centrale zenuwstelsel. We evalueren of het herstel van het eiwit de schade in de zenuwcellen kan verlichten. Verder testen we of de middelen niet schadelijk zijn voor de cellen. Als laatste stap wordt de behandeling getest in knaagdieren om eventuele schadelijke effecten van de stoffen in de hersenen en andere organen te onderzoeken. Als de behandeling effectief blijkt te zijn en er geen nadelige effecten worden waargenomen, kan het bij de patiënt worden toegediend. Binnen de Europese Unie is dit mogelijk in een zogenaamde ‘named patient’-setting, waarbij we geen marktvergunning nodig hebben en een individu kan worden behandeld met toestemming van de behandelend arts en de ethische commissie van het ziekenhuis.

Omdat voor ongeveer slechts 50% van de patiënten met hele zeldzame genetische aandoeningen een genetische diagnose gesteld wordt en het meestal jaren kost om deze patiënten te diagnosticeren, moeten we de diagnose versnellen en verbeteren. Vervolgens kunnen we de ontwikkeling van behandelingen verbeteren door meer gestandaardiseerd te testen of de individuele medicijnen effectief en veilig zijn. Idealiter zouden we een patiënt binnen een jaar na de diagnose willen behandelen. Dit is cruciaal omdat veel van de zeldzame ziekten progressief zijn; als de ontwikkeling te lang duurt kunnen patiënten overleden zijn of alle functie verloren hebben.

We moeten manieren vinden om deze therapieën tegen lage kosten aan te bieden, zodat zoveel mogelijk patiënten binnen en buiten Nederland ervan kunnen profiteren. De kosten van het ontwikkelen van deze behandelingen worden momenteel gedragen door non-profitorganisaties zoals het Dutch Centrum voor RNA Therapeutics, door crowd-funding, via patiëntenorganisaties of subsidies. Om deze medicijnen beschikbaar te maken voor grotere groepen mensen, moeten nieuwe modellen worden gevonden om de kosten te dekken.

Tot slot moeten we een wereldwijd netwerk opbouwen om kennis en expertise te delen, zodat we onderzoekers en artsen kunnen helpen deze RNA-therapieën te ontwikkelen en meer patiënten te behandelen.

Samenvattend dromen we ervan om patiënten met zeldzame genetische aandoeningen op een betaalbare en tijdige manier genetische behandelingen te bieden die veilig zijn en de individuen levenslang ondersteunen.