Waarschijnlijk zijn er in de Romeinse periode twee miljoen mensen gekruisigd. Kruisigingen vinden ook nog steeds plaats. Over kruisiging wilde theoloog Ruben van Wingerden alles weten: de geschiedenis, de praktijk, en de reden waarom mensen in staat zijn elkaar zo’n vernederend en mensonterend lijden toe te brengen. “Ik wilde die mensen die zo hebben geleden een stem geven zodat kruisiging nooit meer plaatsvindt.”

” Voor mijn promotie richtte ik mij op christelijke interpretaties van kruisdragen, ik wilde er alles over weten.” Naast zijn promotieonderzoek werkte Van Wingerden aan de studie op basis van literatuuronderzoek, in voornamelijk klassieke Latijnse en Griekse bronnen en archeologische vondsten. “Er bestond niet echt een vaste praktijk, maar de veroordeelde moest vaak de balk zelf dragen en werd daarbij soms gegeseld. Een aanklacht hing om zijn hals of aan het kruis. De kruisiging vond niet in de stad zelf plaats maar op drukke kruispunten aan de poorten erbuiten zodat iedereen het kon zien. Vaak stond er een wachter die ervoor moest zorgen dat de familie het lichaam niet kon komen halen voor de begrafenis. Want deze vorm van executie had ook als doel de persoon te ontmenselijken. Het lichaam moest in het openbaar wegrotten in plaats van dat het eervol begraven zou worden.”

Lees het interview en de link naar het boek op de site van Tilburg University.