Participerend filosofisch onderzoek, zo zou je de experimenten kunnen noemen die rechtsfilosoof Klaas Rozemond met zichzelf doet. Zelfverbetering is zijn doel en hij schreef een boek over hoe filosofen je daarbij kunnen helpen. De stoïcijnen spreken hem aan. Seneca bijvoorbeeld, die elke avond voor het slapengaan met zichzelf doornam wat hij die dag minder goed had gedaan en dan tegen zichzelf zei: “Zorg dat je het niet langer doet, nu vergeef ik je nog.”

Het zelfkritisch vermogen spreekt Rozemond daarin aan, jezelf de maat nemen, proberen jezelf moreel te verbeteren op grond van je geweten. Een dialoog met jezelf is de grondslag van dit geweten. Rozemond citeert Hannah Arendt die stelt dat zo’n dialoog zelfs een noodzakelijke voorwaarde is om goed en kwaad te kunnen onderscheiden. Wie niet in staat is zo’n dialoog met zichzelf te voeren, is vatbaar voor wat Arendt ‘de banaliteit van het kwaad’ noemt.

Hij vergelijkt zelfverbetering met sporten, ook daarvoor heb je een sterke verbeterwil nodig. Maar waar je met een betere fysieke conditie vooral jezelf een plezier doet, doe je met een betere morele conditie de wereld om je heen een plezier en juist daarom kun je er niet zomaar mee stoppen.

Interview/recensie door Welmoed Visser op de site van Ad Valvas.

Klaas Rozemond, De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren,  240 pag. Uitgeverij Noordboek.