Cognitieve vaardigheid: panta rhei

Het meten van (verschillen in) cognitieve vaardigheid is één van de belangrijkste bijdragen van de cognitieve psychologie aan de maatschappij. Verschillen tussen mensen in ogenschijnlijk arbitraire taken zoals het onthouden van willekeurige getallen en het aanvullen van abstract patronen zijn één van de sterkste voorspellers van succes op school en werk, fysieke en mentale gezondheid en zelfs levensverwachting. Een minstens even opzienbarend feit is dat deze individuele verschillen opmerkelijk stabiel zijn – de kinderen die rond hun 10e jaar het hoogst scoren in de klas, zijn gemiddeld ook de ouderen die het beter doen, zelfs 70 jaar later. Mede door deze ogenschijnlijke stabiliteit keken velen in het veld, mijzelf incluis, naar cognitieve vaardigheid als het schoolvoorbeeld van een zogeheten ‘trait’ – een eigenschap die verschilt tussen mensen, stabiel is en zich goed laat meten. Met andere woorden, met één uitvoerige meting van iemands cognitieve vaardigheid weet je vrijwel alles wat er in dat opzicht over iemand te weten valt.

In de laatste paar jaar ben ik daar radicaal anders over gaan denken. Mijn recente onderzoek en denken zoomt in op cognitieve vaardigheid op veel kleine tijdsspannes: verschillen en veranderingen in cognitieve vaardigheden binnen dezelfde persoon over seconden, minuten of dagen. Hoe zeer verschilt iemands geheugen of redeneervermogen van het ene op het andere moment? Tussen de morgen en de middag? Tussen vandaag en volgende week maandag? Dit fenomeen, wat ik cognitieve fluctuatie noem, blijkt een nagenoeg onuitputtelijke bron van informatie en inspiratie, die allerlei belangrijke inzichten oplevert. Deze kentering in mijn denken is om twee redenen rijkelijk laat. Allereerst omdat psychologen als Rice en Fiske al in de jaren ‘50 van de vorige eeuw betoogden dat fluctuatie een onterecht genegeerd construct is in de psychologie – sterker nog, Hull (1943) stelde dat fluctuatie in gedrag het voornaamste onderscheid was tussen mensen en (denkende) machines. Een tweede reden dat mijn recente inzicht rijkelijk laat is, is dat de fluctuatie voor ieder persoon bij nadere inspectie een dagelijkse werkelijkheid is. De pieken en dalen in ons denk- en concentratievermogen wisselen zich in razend tempo af: pieken tijdens opperste concentratie, na een goede mok koffie, gevoed door interesse of motivatie, passie voor een onderwerp en rust. Dalen door een nacht slechte slaap, een vrolijk doch vroeg wekken door de kinderen, een voorbij denderende vrachtwagen of een blikseminslag in de verte. En toch zag ik dit al die tijd over het hoofd, tot het moment dat de juiste data, nieuwe mathematische modellen en voortschrijdend inzicht samenkwamen.

De komende jaren hoop ik deze nagenoeg eindeloze bron van nieuwe inzichten aan te boren. Het dwingt me tot diepere reflectie op het construct ‘zelf’: wat is cognitieve vaardigheid nu echt? Mijn gemiddelde? Mijn gemiddelde als ik, hypothetisch, maximaal geconcentreerd en uitgerust ben? Of is het simpeler: ‘Je bent zo goed als je laatste wedstrijd’? Van de vastigheid van een cognitieve score die tientallen jaren relatief stabiel blijft naar een nieuw beeld, waar, bij nadere inspectie, alles stroomt. Deze fundamentele filosofische overdenkingen hebben hun keerzijde in de methodologie – elke nuancering in de conceptualisatie van cognitieve vaardigheid vereist een nieuw model. Deze modellen doen ons denken kristalliseren in een systeem van vergelijkingen en parameters, en brengen ons zo steeds een stapje dichter bij het vangen van deze evidente werkelijkheid in abstracties die orde scheppen in de chaos.

‘There is plenty of room at the bottom’, schreef fysicus Richard Feynman in 1959. Hij doelde hiermee, profetisch, op de aankomende inzichten en toepassingen die we zouden verwerven door het bestuderen en manipuleren van steeds kleinere deeltjes en systemen. Vandaag de dag staat dit veld bekend als nanotechnologie. Ik ben ervan overtuigd dat er in de psychologie een soortgelijke revolutie gaande is. Ons vermogen om via tablets, telefoons en andere mobiele meetsystemen een rijk, dynamisch beeld van ons mentale wereld te vangen, zal ons dwingen op een nieuwe manier naar onszelf en de mensen om ons heen te kijken. Een prachtige tijd om in dit veld te werken.