Een krachtiger nationaal gezondheidsbeleid

Preventie, daarmee lossen we de problemen in de zorg wel op toch?

Met de gestage toename in chronische aandoeningen, zorgvraag en zorgkosten en het steeds schaarser worden van zorgpersoneel, krijgt preventie – opnieuw – een steeds belangrijkere rol toegedicht in de huidige gezondheidszorg. Goed nieuws zou je zeggen.

Is dat echt zo? Wat verwachten we dan eigenlijk wel niet van preventie? Tja… het voorkomen van ziekte natuurlijk! Preventie laat ons niet alleen langer, maar ook langer gezond leven. Nogal wiedes zou je denken. Dat is ook zo mooi aan het woord preventie – iedereen lijkt meteen te begrijpen wat het inhoudt. Was het maar zo simpel.

Aan het woord preventie kleeft een hooggespannen verwachting. Want voorkomen is beter dan genezen, om deze volkswijsheid maar weer eens uit de oude doos te halen. Nu het aan veel kanten in de gezondheidszorg dreigt vast te lopen, lijkt preventie de panacee voor al deze problemen. Hét toverwoord dat ons net zo makkelijk een langer, maar vooral ook een gezonder leven belooft. En gaat preventie ons dat bieden? Om daar iets zinnigs over te zeggen, is het handig om eerst kort stil te staan bij wat er zoal allemaal onder preventie kan worden gerekend.

Waar hebben we het eigenlijk over als we het over preventie hebben? Over landelijke campagnes als ‘Ben jij de BOB, zeg het hardop’, ‘Alcohol maakt meer kapot dan je lief is’, en ‘Nederland Rookvrij’. Of over het Rijksvaccinatieprogramma, het Coronabeleid, of over wet- en regelgeving die het dragen van bromfietshelmen en autogordels verplicht, die normen stelt voor schone lucht, bodem en drinkwater en over een veilige voedselomgeving. Of over leefstijlprogramma’s en interventies als de GLI, de Gecombineerde Leefstijlinterventie, of over medicatie die hoge bloeddruk en hoog cholesterol tegen kunnen gaan, over bevolkingsonderzoek, screeningsprogramma’s of over wearables als stappentellers, dieetapps en internetprogramma’s die bewegen en gezonde voeding stimuleren en en-passant (milde) depressies aanpakken. Of gaat het over lespakketten over pesten en weerbaarheid voor middelbare scholieren, wandelprojecten en wijkactiviteiten in de strijd tegen Diabetes type 2 of overgewicht?

Al deze activiteiten (en nog veel meer) zijn te scharen onder preventie. Ze verschillen in de wijze en mate waarin ze bijdragen aan het verbeteren van onze gezondheid. En wat erger is, het lukt tot nu toe nog helemaal niet om met het huidige preventiebeleid een langer, gezonder leven voor iedereen voor elkaar te krijgen. Als er al gezondheidswinst wordt geboekt, komt deze vooral terecht bij mensen die al in ‘goeden doen’ zijn, hoger-opgeleiden en degenen in een betere sociaal- economische positie. Mensen in meer kwetsbare omstandigheden worden nauwelijks bereikt en hebben juist vaker te kampen met allerlei chronische ziekten.

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van toename van chronische aandoeningen?

Er zijn grofweg drie belangrijke oorzaken voor de toename van chronische aandoeningen in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Allereerst demografische ontwikkelingen:  we worden gemiddeld ouder en de groep ouderen neemt in verhouding sterker toe vanwege de zogenaamde omgekeerde bevolkingspiramide. Oud worden is vooral fijn als we ook vitaal blijven, maar zoals een andere bekende zegswijze luidt: ouderdom komt met de gebreken, dus dat vraagt aandacht. Ten tweede is er het grote succes van preventie en gezondheidszorg. Denk aan het ontmoedigingsbeleid rond roken, vaccinaties, betere voeding en leefomstandigheden en het gegeven dat we er steeds beter in slagen ziekten vroegtijdig te herkennen en effectief te behandelen. Veel van de voorheen fatale ziekten (zoals kankers, hart- en vaatziekten) worden eerder ontdekt en behandeld, waarna het chronische aandoeningen worden. En ten derde is onze veranderde leefstijl een belangrijke oorzaak. Met de toegenomen welvaart zijn we meer gaan roken, drinken, calorierijker gaan eten, steeds minder gaan bewegen en ervaren we meer stress. Dat leidt tot een flinke toename in zogenaamd welvaartsziekten: aandoeningen als longziekten, hartvaatziekten, obesitas, diabetes type 2 en ook mentale stoornissen zoals depressie en angststoornissen.

Meer aandacht voor leefstijl is dus de oplossing?

Dat we langer leven door verbeterde preventie en effectievere behandeling willen we graag zo houden. Maar hoe zit dat met onze ongezondere leefstijl? Daar is wel degelijk iets aan te doen. En daarbij is het ook nog eens zo dat dit kan helpen om de gezondheidskloof te verkleinen. Mensen met een lagere sociaal economische positie hebben vaker chronische aandoeningen en ook vaker een ongezondere leefstijl. Dat biedt perspectief, want roken, drinken, wat je eet en hoeveel je beweegt zijn toch gedragingen waar je zelf bewust voor kunt kiezen? Was het maar zo simpel.

Dat onze leefstijl vooral een kwestie van rationele keuzes is, is gebaseerd op een pertinente misvatting. Leefstijl wordt voor pakweg 95% bepaald door routines, gewoontes en aangeleerd gedrag die op hun beurt grotendeels worden bepaald door onze leefomgeving. De sociale en fysieke aspecten van onze leefomgeving beïnvloeden al vanaf onze prille jaren onze leefstijl. Denk bijvoorbeeld aan hoe de tabaks-, voedings-, fastfood-, drank- en gokindustrie met hun overal aanwezige marketing het gedrag van ons en onze kinderen beïnvloeden. Of hoe de lobby van deze grote multinationals politieke beslissingen over het aanbod van gezondere voeding naar hun hand zetten.

Een gezondere wijk maak je samen, maar met wie?

Onze leefomgeving kan de sleutel zijn tot een gezondere leefstijl voor iedereen. Dat gaat uiteraard over het fysieke deel, zoals schone lucht, water, bodem, de ruimtelijke inrichting van wijken, de kwaliteit van huisvesting en verkeer, veiligheid en mogelijkheden om te spelen en te ontspannen. Maar ook over het sociale deel van de leefomgeving. Beginnend bij de omstandigheden in het gezin waarin kinderen opgroeien, de opvoeding en het voorbeeld van ouders en verzorgers, vrienden en familie, de school- en werkomgeving. Om de leefomgeving voor iedereen gezonder te maken, wordt het hoogste tijd om serieus naar de ‘commercial determinants of health’ te kijken. Tachtig procent van de aanbiedingen in de supermarkt betreft ‘ongezonde producten’ zoals frisdrank, alcoholhoudende drank en ‘ultra processed food’. Laten we ons richten op het uitbannen van kindermarketing voor snoep, frisdrank en andere zoetigheid en op het aanbieden van gezonde schoollunches. Of een – landelijke – beperking van de – ook almaar toenemende – vestiging van fastfoodketens, het weren van energydrinks uit supermarkten (waar kinderartsen al enige tijd voor pleiten), het verbieden van ‘vapen’ en het eindelijk invoeren van die suikertaks. Dit vraagt om een landelijke, collectieve benadering, zodat lokale partijen gesteund worden in hun gezondheidsbeleid.  Gemeenten zijn vervolgens aan zet om wijken samen met bewoners gezonder in te richten: meer groen, water- en speelvoorzieningen, fiets- en wandelpaden, autoluwe zones, meer aandacht voor veiligheid, zwerfvuil in de buurt, en ruimte voor ontmoeting. Activiteiten waar buurtbewoners elkaar ontmoeten en zelf initiatieven voor nemen, zoals een gezamenlijke moestuin of buurtwinkel, of sport, spel en ontmoeting opzetten. Dat vraagt een stevige aanpak van nationale en lokale overheden met samenhangend beleid waardoor het voor iedereen makkelijker is om – als vanzelf – gezonde keuzes te maken.