Een maatschappij gebaseerd op wellbeing

Van ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ naar ‘Gelukkig! We gaan weer met z’n allen leven’.

 En ze leefden nog lang en gelukkig… wie kent het niet? Wie is niet opgegroeid met dit fantasierijke einde van verhalen en sprookjes?  In die verhalen gebeurde er van alles en was aan het einde, na vele ups en downs, heldendaden, verliezen en overwinningen, het optimale eindpunt bereikt: gelukkig zijn! Sterker nog, de hoofdrolspelers in deze verhalen deden er zelf alles aan om de vinkjes te zetten zodat het optimale geluk bereikt kon worden.

Die verhalen en sprookjes zijn natuurlijk heerlijk, zeker als ze door je moeder of vader worden voorgelezen. Ze laten je even wegdromen, weg uit de dagelijkse realiteit. Maar is dat eigenlijk wel zo? Is de dagelijkse realiteit die we gecreëerd hebben eigenlijk wel zo anders dan de werkelijkheid van de sprookjes die ‘gelukkig zijn’ als ultiem eindpunt beschrijven?

Ik ben van mening van niet. De maatschappij die wij gecreëerd hebben is een ‘wellbeing society’. We doen er met z’n allen alles aan om vinkjes te zetten om uiteindelijk ons optimale welbevinden te bereiken. En wij niet alleen voor onszelf, maar ook veel organisaties, bedrijven, en de overheid hebben ‘welbevinden’ als speerpunt en optimaal einddoel. We doen er met z’n allen alles aan om dit optimale einddoel te bereiken. En eerlijk gezegd lukt dit ons natuurlijk niet. Een dergelijke maatschappij is niet haalbaar, niet alles is maakbaar. We zullen, via de vaak one-size-fits-all plannen, methoden, en interventies, welbevinden niet als ultiem einddoel kunnen bereiken.

Wat heeft dat voor gevolgen? Wat merken we daar nu van? Dat deze maatschappij niet houdbaar is. Dat onze samenleving kraakt en piept in zijn voegen. Dat we voor grote (transitie)vraagstukken staan en niet weten hoe die op te lossen, of zelfs niet hoe we zouden moeten gaan bewegen richting een mogelijke oplossing. Wat we namelijk vergeten zijn in onze ‘wellbeing society’ is dat de mens en zijn unieke welbevinden centraal zou moeten staan. Dus niet een maatschappij waarin we alles zo proberen in te richten om uiteindelijk welbevinden te bereiken, maar een maatschappij waarin welbevinden het beginpunt is.

Een ‘society based on wellbeing’. Eentje waar we weer echt met elkaar gaan praten en ook weer echt naar elkaar gaan luisteren. Een maatschappij waar we elkaar weer echt vertrouwen en vertrouwen geven. Een maatschappij waarbij we over ‘traditionele hekjes’ heen reiken en zelfs hekjes weghalen. Een maatschappij waarin we niet denken in risico’s en uitdagingen, maar in mogelijkheden en kansen. Een maatschappij waarin we bouwen op het welbevinden van mensen. Een maatschappij waarin mensen zich goed voelen. Waarin ze de ruimte hebben en krijgen om hun potentieel optimaal te benutten. Een maatschappij waarin iedereen kan zijn wie men wil zijn en waar we respecteren en omarmen dat iedereen verschillend is. Dus eigenlijk een maatschappij die echt zo mooi is dat het sprookjesachtig voelt voor iedereen.

Wat we daarvoor nodig hebben is een paradigm shift van een ‘wellbeing society’ naar een ‘society based on wellbeing’. Een paradigmaverandering waarvoor we het ‘huis’ van onze maatschappij niet steeds een beetje proberen te verbouwen, maar waarvoor we het huis echt opnieuw moeten bouwen. Een maatschappij die een aaneenschakeling is van sprookjes, waarbij de standaard een soort sprookjesgolf is.

Maar hoe doen we dat? Dat is wat ik zou willen onderzoeken! En niet op de traditionele manier van eerst onderzoeken binnen de muren van de ivoren torens van de universiteit en dan proberen te implementeren. Maar onderzoeken ‘on the fly’ – noem het exploreren. Met elkaar, en zonder dat we duidelijk het eindpunt voor ogen hebben. Exploreren wat er gebeurt als we welbevinden centraal stellen. Exploreren wat de waarden en principes zijn die we met elkaar moeten onderzoeken om de maatschappij op een andere manier in te richten en ons unieke welbevinden te beschouwen als beginpunt. Exploreren hoe we kunnen samenwerken en dan echt met elkaar, waarbij het niet meer relevant is van wie het idee, wat het idee voor wie op zal leveren, en wie er de grootste of kleinste rol in de samenwerking speelt.

Wat is daar dan voor nodig? Dat is het mooie van dit ‘onderzoeksplan’. Wat we nodig hebben, is vertrouwen. Vertrouwen om de ruimte te krijgen en te nemen om te exploreren waar je blij van wordt, waar je goed in bent, wie en wat je wil zijn, en hoe je kan bijdragen aan de maatschappij. Wat ik nodig heb, is datzelfde vertrouwen, om dit samen te doen. Vertrouwen om te mogen en kunnen onderzoeken hoe we elkaar kunnen versterken. Om vervolgens met de intrinsieke motivatie die dan ontstaat, gebaseerd op optimaal welbevinden, al het potentieel in te zetten. Samen; samen met anderen om de wereld mooier te maken.