Hoe gaat het met je, bonobo?

Als ik kijk naar de mensapen in de dierentuin, dan vraag ik mij vaak af hoe ze zich voelen. Zijn ze gelukkig? In tegenstelling tot hun soortgenoten zijn hun opties beperkt. Een jong vrouwtje kan niet bij een aangrenzende groep gaan buurten om te kijken of er een knappe man rondloopt, iets wat ze in het wild wellicht wel zou doen. De dieren zijn op mensen aangewezen en, laten we eerlijk wezen, dat geldt voor de dieren in het wild net zo. Als ik als jonge vrouw opgesloten zou zitten in een dierentuin, dan zou ik me waarschijnlijk gaan vervelen. Maar ik ben geen bonobo. En dat is nu net het punt: hoe goed ik ook kijk, ik kijk altijd vanuit menselijk perspectief naar andere dieren en ik moet oppassen dat ik mijn gevoelens niet op hen projecteer want daar doe ik hen mee tekort. Ze hebben recht op hun eigen gevoelswereld. Hoe kom ik erachter hoe zij zich voelen?

Bonobo’s en chimpansees zijn de mensapen aan wie de mens het meest verwant is, tenminste van de dieren die nu nog leven. Zo’n 6 miljoen jaar geleden leefde hun gemeenschappelijke voorouder, welke zich door evolutionaire processen opsplitste in verschillende takken, waaronder Homo Neanderthalensis en ook onze eigen soort, Homo Sapiens. Al deze soorten die sinds die 6 miljoen jaar geleden zijn ontstaan en waarvan er meerdere alweer zijn uitgestorven, delen bepaalde eigenschappen met elkaar maar hebben ook allemaal soort-unieke kenmerken en gedragingen. Het in kaart brengen van alle verschillen en overeenkomsten vormt de belangrijkste stap naar weten wat er omgaat in het koppie van een dier.

Met duizend camera’s en onderzoeksassistenten zou ik mensapen in het wild én in gevangenschap bestuderen. Ik zou hun gedrag observeren, zoals uitingen van emotie, het sociale netwerk in kaart brengen en gezondheidsindicatoren bijhouden, zoals eet-, slaap- en bewegingspatronen. Dit zijn allemaal voorbeelden van dingen die je met het blote oog kunt observeren. Echter, we weten dat er heel wat meer schuil kan gaan achter direct te observeren gedrag. Net als mensen laten mensapen niet altijd het achterste van hun tong zien en doen ze zich soms anders voor dan ze zich voelen. Een alfa-chimpanseeman zal zijn groep niet laten merken dat hij pijn heeft terwijl een bonobo-kind die een dreun heeft gekregen van een ander een éxtra grote keel opzet naarmate er meer bonobo’s in de nabijheid zijn. Verlies van status of het krijgen van een knuffel – de motieven om emoties te uiten verschillen per individu. Het direct observeerbare gedrag is één kant van de medaille. Om inzicht te krijgen in de niet direct zichtbare processen, zoals gedachten, gevoelens en wensen, is een andere aanpak vereist.

Is het glas ‘half leeg’ of ‘half vol’? Van studies met mensen weten we dat angstige mensen waakzamer zijn voor negatieve signalen en dat mensen met een depressie een pessimistische kijk hebben op de wereld. Met ‘cognitieve bias’-tests kun je dit soort biases ook bij andere dieren meten. Zulke tests kunnen simpel zijn. Bijvoorbeeld, je traint een dier dat onder een zwart kopje een pinda ligt en onder een witte niets. Vervolgens biedt je een grijs kopje aan. Verwacht het dier een beloning of niet? Er zijn vele varianten op dit soort tests en het biedt mooie perspectieven. In mijn eigen onderzoek maak ik gebruik van verschillende computertaken. Ik onderzoek waar de aandacht naartoe gaat. We weten dat aandacht meestal uitgaat naar datgene wat belangrijk is. Bepaalde dingen zijn voor de meeste sociale dieren, zoals mensen en bonobo’s, relevant, zoals de uitingen van emotie van soortgenoten. Maar gaat de aandacht meer naar positieve of naar negatieve emoties? Uit studies bij mensen met een sociale angststoornis weten we bijvoorbeeld dat hun aandacht vaak onmiddellijk getrokken wordt door een negatieve gezichtsuitdrukking van iemand anders, maar dat ze daarna snel wegkijken. Door dit soort tests krijgen we dus meer inzicht in de gemoedstoestand.

In dit mega-experiment wil ik een combinatie van tests aanbieden aan dieren en deze combineren met gedragsobservaties. Uiteraard zal ik hen nooit dwingen om mee te doen en doe ik mijn best om de taken zo leuk mogelijk maken. Óf ze het daadwerkelijk leuk vinden of niet is meteen een mooie onderzoeksvraag waar ik ook mijn tanden in zal zetten.

 

 

Meer lezen over dit onderwerp? https://www.atlascontact.nl/boek/tussen-glimlach-en-grimas/

1 bijdrage
 
Jaarlijkse vraag: Hoe gaat het met je, bonobo?