De wereld zoals wij die denken te kennen, staat aan de rand van de afgrond. Niet alleen de politiek radicaliseert in veel landen; hetzelfde geldt voor het klimaat. Ondanks alle mondiale afspraken en nationale maatregelen, vaak bijzonder indrukwekkend op papier, blijft de vooruitgang veel te mager.

De nefaste invloed van grote delen van het grote bedrijfsleven moet hierbij niet worden onderschat, met de reuzen in de fossiele brandstofindustrie als boegbeelden. Hoewel het evident is dat zelfs bij het volledig opstoken van de bekende voorraden aan fossiele brandstoffen de homo sapiens als dominante levensvorm zijn langste tijd kan en zal hebben gehad, blijven deze boegbeelden de wereldbol afspeuren naar nieuwe voorraden van koolstof-houdende energie-opwekkers.

Waarom zijn zij bereid de wereld op te offeren, althans: een wereld die leefbaar is voor de menselijke soort, ten behoeve van hun eigen private gewin? Is het inderdaad een kwestie van egoïsme in combinatie met cynisme en kortzichtigheid? Hoe verloopt de sociale dynamiek binnen het ecosysteem van de fossiele industrie?

Arjen van Witteloostuijn maakt zich er zorgen over. Lees zijn bijdrage aan ‘de jaarlijkse vraag’.