Onderzoek van het Indusschrift en de somaplant

Over het oude India is nog lang niet alles bekend. Ik zou graag goed kijken naar de periode van rond 3000-2000 v.Chr. In die tijd waren er steden en dorpen van de zogenaamde Indus- of Harappacultuur in het huidige Afghanistan, Pakistan en Noord-India. Dit is een vreemde cultuur waarvan nog lang niet alles is geanalyseerd. Vreemd is bijvoorbeeld dat deze cultuur geen grote beeldhouwwerken heeft voortgebracht terwijl culturen elders in deze periode dat juist wel deden. Wel waren er uitermate goed geordende steden en dorpen. Het hoogtepunt van deze cultuur was waarschijnlijk van ongeveer 2500-1750 v. Chr. In deze cultuur werd een schrift gebruikt. We vinden tekens op kleine zegels. De zegels zijn te vinden van Afghanistan tot in Noord-India. Behalve de tekens staan er doorgaans dierfiguren op de zegels, soms ook mensachtige wezens Afdrukken van de zegels zijn ook in Voor-Azië gevonden.

Tot nu toen gaan we ervan uit dat het schrift en de zegels een functie hebben gehad in de handel. Het schrift is echter nog steeds niet ontcijferd. De reden daarvan kan zijn dat de analyse van het schrift tot nu toe niet mogelijk is omdat er tot op de dag van vandaag nog geen grote inscriptie is gevonden met deze tekens. Er is nog geen steen van Rosette gevonden zoals dat bij de Egyptische hiëroglyfen wel is gebeurd. Maar er zijn ook andere mogelijkheden. Misschien kijken we fout naar de tekens, misschien moeten we helemaal ‘out of the box’ leren denken en helemaal opnieuw leren zien wat tekens eigenlijk in de aard van de zaak zijn, wat een schrift eigenlijk is en hoe een schrift kan werken.  Misschien is het wel helemaal geen schrift in onze betekenis van het woord en moeten we echt anders leren kijken, maar hoe doe je dat?

Hier komt een tweede factor bij. In de loop van het tweede millennium v. Chr. kwamen nieuwe volkeren India binnen. Ze kwamen naar alle waarschijnlijkheid uit Centraal Azië of de regio rond Kyiv. Deze groepering bracht de taal Sanskriet mee die zich zou ontwikkelen tot de belangrijkste cultuurtaal van India. We weten aardig wat van deze bevolkingsgroep omdat we de hymnen van de Veda’s nog steeds bezitten. Dit zijn teksten die eeuwenlang van generatie op generatie en van leraar op leerling zijn overgedragen. Deze mensen leefden hoofdzakelijk nomadisch: ze trokken rond met hun dieren. Met name runderen waren voor hen bijzonder belangrijk. Hier ergens ligt de oorsprong van de heiligheid van het rund in India. Deze bevolkingsgroep schetst zichzelf in de Vedische hymnen als zeer martiaal, heldhaftig, krachtig en roemrijk. Het is natuurlijk de vraag of dit zelfbeeld klopt. Waarschijnlijk is de werkelijkheid ietwat prozaïscher geweest dan de woorden van de hymnen doen vermoeden. In de hymnen is sprake van verschillende goden die het ideaal van deze bevolkingsgroep lijken te belichamen: mannelijk, groot, heldhaftig et cetera. Indra is de belangrijkste god in de Veda en van hem wordt vaak gezegd dat hij de steden van vijanden onderweg openbrak en vernietigde. Toen deze groepering India binnenkwam was de Induscultuur echter al enigszins over haar hoogtepunt heen. Mogelijk zagen de Vedische bevolkingsgroepen hierin een bewijs dat Indra hen al vooraf was gegaan, dat hij voor hen de steden al had opengebroken. Of hebben de eerste golven van deze mensen ook in die steden en dorpen gewoond?

Er is geen bewijs dat deze binnentrekkende nomaden het Indusschrift gebruikt hebben. Het zou natuurlijk wel kunnen. Rond deze binnentrekkende groeperingen speelt echter nog een raadsel. Ze gebruikten hallucinerende middelen. In de hymnen noemen ze de somaplant. We weten niet precies welke plant dit is geweest, maar uit beschrijvingen blijkt dat de mensen die het sap van deze plant dronken allerlei visioenen en bijzondere ervaringen kregen. Zo vlogen ze in hun ervaringen op naar de wereld van de goden en ontmoetten daar hun overleden, vergoddelijkte voorouders. De voorouders leefden volgens deze visioenen eeuwig voort in de wereld van de tijdloze goden. Na verloop van tijd was de somadrank dan uitgewerkt en keerden de drinkers weer terug naar de gewone wereld. Zoals gezegd, tot op de dag van vandaag weten we niet welke plant de somaplant was. Hier is inmiddels wel veel onderzoek naar gedaan. Een goede kandidaat is de vliegenzwam (Amanita muscaria). Van deze plant is bekend dat hij bijzondere geestverruimende ervaringen kan opleveren, mits op de juiste wijze toegepast. Verkeerd toegepast werkt hij niet of kan men eraan overlijden. Het woord ‘soma’ komt mogelijk van het Sanskriet woord ‘su-‘, hetgeen ‘persen‘ betekent. Er is echter ook de mogelijkheid dat het woord ‘soma’ van het Sanskriet woord ‘svam’ komt, een woord dat dicht tegen het Nederlandse woord ‘zwam’ aanligt. Dat laatste is niet vreemd: Nederlands en Sanskriet zijn allebei Indo-Europese talen, vandaar dat er veel verwantschap is in woorden, ook al ligt India ver bij ons vandaan.

Soma en het Indusschrift?

Er is veel onderzoek gedaan naar het Indusschrift. Er is ook veel onderzoek gedaan naar soma. Maar de twee zijn bij mijn weten nog niet met elkaar in verbad gebracht. Hebben de tekens op de zegels te maken met somavisioenen? Zijn de tekens te begrijpen, of is de sleutel te vinden als soma in het onderzoek wordt betrokken? Moeten we ‘paddo’s’ gebruiken om de geheime betekenis te ontsluieren? Misschien klinkt dit vaag, maar er zijn in het verleden wel vagere onderzoeken ondernomen. Gaan we deze tekens in een ander licht zien als ze gecombineerd worden met soma, als ze worden beschouwd binnen het kader van de beschrijvingen die de Vedische hymnen geven over somarituelen? Sowieso:  hoe moeten we andere culturen zien als het gaat om het gebruik van dit soort middelen? En waar doen we dit mogelijk zelf en hoe bepaalt dit ons zelfbeeld?

Dat boeit mij in hoge mate en dit onderzoek zou ik nou graag eens uitgewerkt zien. Leidt soma tot een doorbraak, ook op dit terrein? Ik vind dit spannend…