Rivieren en meren zitten vol leven. Van kleine organismen tot vissen, alles werkt samen om een gezond ecosysteem te vormen. Maar hoe weten we hoe gezond een rivier of meer is? En kunnen we dat meten zonder overal netten uit te gooien en dieren te storen of verwonden? Bioloog Charlotte Van Driessche onderzoekt dit via een innovatieve methode, die gebruik maakt van omgevings-DNA of eDNA.

Aan de poel neemt Charlotte met een stok van wel zeven meter lang waterstalen die ze verzamelt in de emmer die collega Hanne draagt. Met behulp van die stok hoeven ze zelf niet in het water te gaan en verstoren ze de omgeving zo min mogelijk. Ze stappen de oever rond tot de emmer helemaal vol is. Daarna filtert Hanne het water zodat enkel het DNA overblijft. Charlotte: “Om het DNA uit het water te halen, gebruiken we de ‘Vampire Sampler’. Dat is een boormachine met een speciale kop op die het water door een filter trekt. Uiteindelijk houden we enkel de kleine filter met eDNA over die we meenemen naar het labo voor verdere analyses.”

“eDNA is het DNA dat dieren en planten achterlaten in hun omgeving via bijvoorbeeld huidcellen, uitwerpselen of slijm. Met dat DNA kunnen we precies zien welke soorten in het water leven, zonder ze fysiek te moeten vangen.”

Charlotte: “Binnen mijn doctoraatsonderzoek bekijk ik of we het eDNA-signaal kunnen vertalen in een score die de ecologische kwaliteit van het water aangeeft. De waterkwaliteit in Vlaanderen verbetert geleidelijk maar voldoet op veel plaatsen nog steeds niet aan de Europese normen. Vaak zien we problemen altijd nèt te laat, bijvoorbeeld wanneer een vissoort afneemt. Als we dat vroeger zouden zien, kunnen we het probleem misschien nog oplossen. Uiteindelijk hoop ik dat eDNA-technieken wereldwijd ingezet zullen worden om de watergezondheid te meten en op te volgen, zodat we onze natuur beter kunnen beschermen en herstellen.”

Lees het hele verhaal op de site van de UGent.

Het nemen van een watermonster voor eDNA
Beeld: UGent
Deel via: