Willem Schinkel, hoogleraar sociologie te Rotterdam, schreef een heel scherp boek: Waarom ik geen mobiele telefoon heb. Aphonismen (Editie Leesmagazijn, 2024).
Als een marsmannetje kijkt hij om zich heen en beschrijft het gedrag van de moderne mens: we zijn bijna allemaal ‘anders’ geworden, en Schinkel beziet dat. Alledaagse beschrijvingen van ons telefoongebruik, dat wij zelf niet meer als raar zien, beziet hij van een afstand en beschrijft hij objectief. Dan wordt het anders, en dat is heel rijk. De socioloog wordt antropoloog. Hij ziet een ‘radicale transformatie van het milieu van samenleven, waarin iedereen hunkert naar microbeloningen binnen een eerst naar een behavioristisch dierbeeld vormgegeven set aan interfaces’. De meeste mensen kijken niet meer op als ze een ander een mobieltje zien gebruiken, na lezen van dit boek ga je dat wel doen.
Daarbij is hij een goed stilist. Hij noemt swipen consequent ‘glazenwassen’ en trekt rake vergelijkingen (’telecommunicatieve infrastructuur is te vergelijken met rioolinfrastructuur’).
En hij is psycholoog: “Voor zover er een structurele ontevredenheid is na te glazenwassen – en waarom zou er anders de drang zijn het even later weer te doen – wordt duidelijk: de mobiele telefoon is van de orde van de compensatie, de Ersatz, het surrogaat, het alibi. Maar waarvoor?” Het antwoord komt verderop: “Psychoanalyse heeft mij nooit echt aangesproken, dus er is geen reden hier de vraag te stellen wat het betekent dat zo veel mensen graag een glad, hard ding in de hand houden, er met hun vingers overheen glijden, het met regelmaat naar de mond brengen, allemaal als onderdeel van de poging de afwezige Ander te bereiken.”
Natuurlijk is Schinkel eenzijdig en kijkt hij principieel niet naar de voordelen van het gebruik van een mobiele telefoon. Maar hij legt ondertussen veel bloot. We krijgen een frisse blik op alledaags onbewust gedrag van een soortgenoot. “Ja, ik wens al mijn retorische kracht aan om wat vanzelfsprekend is als absurd te doen verschijnen. Dat heet denken.”
De ‘glazenwassers’ zijn volgens Schinkel medeplichtig aan het instandhouden van een infrastructuur en zo aan neokolonialisme en kapitalisme. Daar zit veel in. Hij maakt opmerkingen die doen denken aan de zwarte sciencefictionserie Black mirror: “Reken maar dat komende iteraties van genocides als de Holocaust telefonisch georkestreerd gaan worden.”
Het is te prijzen dat iemand anders-zijn standvastig en optimistisch volhoudt: ” Ik ben niet laat met de mobiele telefoon. Ik ben een early adopter van een aphonaal leven.”