Een retorisch antwoord op de klimaatcrisis
De klimaatverandering confronteert ons met een merkwaardige tegenstelling. We weten al decennia wat er aan de hand is, maar er gebeurt te weinig om het tij te keren. Dat roept een fundamentele vraag op: waarom leidt kennis in dit geval niet tot actie?
Vanuit het perspectief van de retorica – de kunst van het overtuigen – ligt het antwoord op die vraag in de manier waarop over het klimaat wordt gesproken. Om mensen in beweging te brengen, is kennis alleen niet genoeg. Klimaatverandering is niet enkel een kwestie van feiten en modellen, maar ook van verhalen, waarden en emoties. De klimaatcrisis is dus, naast wat ze verder allemaal is, ook een retorische crisis: een gebrek aan overtuigingskracht.
Dat komt in de eerste plaats door de vaak technocratische toon waarin over het klimaat gesproken wordt, met veel cijfers, grafieken en getalsmatige doelstellingen. Enerzijds is dat begrijpelijk, want over de feitelijke aspecten van de crisis bestaat brede wetenschappelijke consensus. Maar wat men daarbij licht vergeet, is dat feiten nooit voor zich spreken: ze krijgen pas betekenis als ze worden ingebed in een verhaal waarin mensen hun eigen zorgen en waarden herkennen.
Ook het schetsen van doemscenario’s, iets dat in de klimaatcommunicatie veelvuldig gebeurt, is lang niet altijd effectief. Om nog maar te zwijgen over het publiekelijk wegzetten van twijfelaars of critici als ‘klimaatontkenners’ of ‘wappies’. Je hoeft geen retorica gestudeerd te hebben om te begrijpen dat dergelijke persoonlijke aanvallen de polarisatie voeden en de overtuigingskracht ondermijnen.
Lees het complete antwoord van Jean Wagemans, hoogleraar Cognitie, communicatie en argumentatie aan de Universiteit van Amsterdam en coördinator van de interdisciplinaire onderzoeksgroep Language and Cognition in Argumentation (LANCAR), hier, naast alle andere 140 antwoorden.