In het hoofdstuk “Climate obstruction in the Netherlands” beschrijven Martijn Duineveld, Guus Dix, Gertjan Plets en Vatan Hüzeyir de systemische obstructie van Nederlandse klimaatbeleid sinds de jaren 1980. Ondanks vroege betrokkenheid bij klimaatkwesties en een initiërende rol in internationale klimaatacties, heeft Nederland moeite gehad om duurzame vooruitgang te boeken bij de reductie van broeikasgasemissies.
Historische Achtergrond
In de jaren 1980 begon Nederland serieus aandacht te besteden aan klimaatverandering, vooral door toedoen van milieuminister Ed Nijpels, die internationale conferenties leidde om CO2-emissies te verminderen. Echter, deze inspanningen werden al snel tegengewerkt door een coalitie van industrie en delen van het staatsapparaat. De chemische industrie en andere grote vervuilers, ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, begonnen sceptische argumenten te promoten en lobbyden krachtig tegen regulerende maatregelen zoals een energiebelasting.
Strategische obstructie
Er zijn drie belangrijke vormen van strategische klimaatobstructie in Nederland: ontkenning en twijfel zaaien, discursieve kaders die gunstig zijn voor de fossiele industrie, en intensieve lobby- en netwerkcampagnes.
- Ontkenning en twijfel: Nederlandse klimaatontkenners zoals Frits Böttcher en later Guus Berkhout, gefinancierd door de fossiele industrie, hebben actief desinformatie verspreid over klimaatverandering. Zij gebruikten argumenten zoals “CO2 is goed voor planten” en betwijfelden de invloed van menselijke activiteiten op de opwarming van de aarde. Deze campagnes beïnvloedden het publieke debat en politieke beslissingen aanzienlijk.
- Framende verhalen: Grote bedrijven zoals Shell hebben hun publieke communicatie aangepast om klimaatverandering niet langer te ontkennen, maar in plaats daarvan vertragingstactieken te gebruiken. Ze promoten technologische oplossingen die vaak nog niet bewezen zijn en schuiven de verantwoordelijkheid voor emissiereductie af op consumenten en toekomstige technologieën. Dit staat bekend als ‘greenwashing’.
- Lobby- en netwerkcampagnes: De nauwe banden tussen de industrie en de overheid stellen bedrijven in staat om wetgeving te beïnvloeden. Lobbygroepen zoals VNO-NCW en informele netwerken zoals ABDUP en PHAUSD hebben succesvol regulerende maatregelen geblokkeerd door direct toegang tot politieke besluitvormers te hebben.
Systemische obstructie
Naast strategische obstructie is er ook sprake van systemische obstructie, die diep verankerd is in de Nederlandse bestuursstructuur en de historische afhankelijkheid van de fossiele industrie. Het ‘poldermodel’, waarbij verschillende belanghebbenden buiten het parlement om onderhandelen, heeft geleid tot een klimaatbeleid dat vaak de voorkeuren van de industrie weerspiegelt. De hechte banden tussen de overheid en bedrijven zoals KLM en Shell hebben ervoor gezorgd dat de belangen van deze bedrijven zwaar wegen in het beleid.
Conclusie en aanbevelingen
Het hoofdstuk concludeert dat zowel strategische als systematische obstructie serieuze hindernissen vormen voor effectief klimaatbeleid in Nederland. Vooruitgang vereist een voortdurende analyse van, en tegenmaatregelen voor, deze obstructiepraktijken. Onderzoekers moeten blijven onderzoeken hoe industrieën en lobbygroepen werken om striktere regelgeving te voorkomen, en hoe maatschappelijke actoren zoals burgerinitiatieven effectief kunnen reageren om duurzame verandering te bewerkstelligen.