De kans op oorlog dichterbij huis is reëel, waarschuwen politieke en militaire leiders in Europa. Ook in Nederland pleitten sommigen al voor een oorlogseconomie en dienstplicht. Hoe denkt Frans Osinga, hoogleraar War Studies, over de dreiging en wat ons te doen staat?

Hoe groot is de militaire dreiging voor Nederland?

‘Die wordt groter. De Nederlandse en Europese veiligheid zijn met elkaar verweven. De raketten die Oekraïne treffen hebben ook een bereik om Nederland aan te vallen. Rusland heeft nu een oorlogseconomie en kan de eigen krijgsmacht binnen drie tot acht jaar volledig herstellen tot het oude niveau. Dat betekent een directe dreiging voor de Baltische staten en andere Oost-Europese landen want die willen ze terug onder Russische vleugels. Bij een aanval op een NAVO-land geldt artikel 5 en kan het opeens gebeuren dat Amerikaanse eenheden in Rotterdam landen en naar de oostgrens getransporteerd moeten worden. De Nederlandse havens en vliegvelden zijn dan een logisch doelwit van Russische raketten. Die kunnen binnen een paar minuten hier zijn. De dreiging is dus niet ver weg.’

(…)

Wat moeten we volgens u als eerste aanpakken?

‘We moeten in Europa snel meer militair materieel produceren en beter samenwerken om de capaciteit te vergroten. Duitsland gaat bijvoorbeeld duizend patriotraketten produceren en Nederland doet daaraan mee. Ook hier moeten we misschien overgaan op productiefaciliteiten voor bijvoorbeeld drones, artilleriegranaten, you name it. We moeten dus meer investeren in defensie. De NAVO-norm van 2 procent van het bbp is waarschijnlijk al niet meer genoeg. Onze afschrikkingsstrategie is alleen geloofwaardig als er veel meer modern materieel aan de oostgrens staat. Dan is er waarschijnlijk 3 tot 4 procent nodig om te investeren in bijvoorbeeld vliegtuigen, artillerie, afstandsraketten, storingsapparatuur en meer personeel.’

Lees het hele interview op de site van de Universiteit Leiden.

Beeld: Pixabay