Hoe belangrijk zijn poppodia en muziekfestivals in Nederland? Dat onderzocht Martijn Mulder (Erasmus School of History, Culture and Communication) in zijn proefschrift ‘I was there! Pop venues and festivals and their value in the ecosystem of live music’. Hij ging met fans mee naar concerten, hij interviewde directeuren van poppodia en spitte een database door van 300.000 concerten. De festivalisering gaat niet ten koste van poppodia, constateert Mulder.

Hij deed daarbij onderzoek naar de rol van poppodia en muziekfestivals. Voor zijn onderzoek nam hij surveys af onder 1131 mensen die een concert bijwoonden. Hij ging zelfs mee naar meerdere optredens om concertgangers te observeren en te interviewen. Zo belandde hij tussen de gillende tienermeiden die fan zijn van popzangeres Marina en sprak hij een vijftiger die een van zijn geliefde bandjes live wou zien spelen. Wat opviel? “Iedereen kwam energieker en blijer uit het concert. Ze gaven na afloop aan dat de fysieke nabijheid en de sfeer heel belangrijk is. De titel van het boek “I was There” verwijst daar direct naar. Mijn onderzoek laat zien dat een concertbeleving niet door een livestream te vervangen is.”

Volgens Mulder is de popcultuur, die in de jaren ’60 opkwam, steeds volwassener geworden. Niet alleen zie je steeds ouder publiek, ook de zalen zijn steeds professioneler geworden met perfect licht en geluid. Die professionalisering heeft volgens de onderzoeker goede dingen gebracht, maar er zit ook een keerzijde aan: “Optredens zijn soms tot op de seconde geregisseerd. Zelfs de toegift en het gesprekje tussendoor zijn gescript. Dat terwijl pop begonnen is als tegencultuur.

Interview op de site van de Erasmus Universiteit.