Op een mooie dag in 2015 was ik folders aan het rondbrengen voor de Groene Partij, vlakbij waar ik woonde in Norwich. Ik zag onderweg de erbarmelijke staat van de tuinen in de omgeving: de ene tuin laag bezaaid met afval, de andere was bewerkt met onkruidverdelger, een volgende was geplaveid voor auto’s, en in weer een andere stond een kapotte koelkast eenzaam op het gras. De volgende woorden flitsten door mijn hoofd:

‘Deze beschaving is voorbij.’

Daarna was ik een tijdje in shock. Maar, als wannabe publieke intellectueel, deed ik na een paar weken wat elke halve intellectueel zou doen: ik begon erover te schrijven. Het stuk dat ik schreef, vond ik eerst te opruiend om te publiceren. Toen vrienden en collega’s me zeiden dat het een goed en authentiek stuk was en dat ze zoiets nog nooit van mij hadden gelezen, en me overhaalden om door te gaan, wilde ik het stuk niet onder mijn eigen naam publiceren. Uiteindelijk schreef ik – voor het eerst – onder pseudoniem. Na opvallend veel positieve feedback begon ik lezingen te geven onder de titel Deze beschaving is voorbij. Het leek erop dat mensen de boodschap waardeerden – eindelijk iemand die zei waar het op stond.

Maar er ontbrak nog iets belangrijks. Ik had geen plan. Ik zag geen enkele manier waarop de mensheid de instorting van de beschaving zou kunnen voorkomen zónder deze beschaving heel snel heel ingrijpend te veranderen. Hoe moet je dat doen?

In de drie jaar na mijn ‘openbaring’ merkte ik dat mijn ideeën over dit onderwerp enige weerklank begonnen te vinden. Maar omdat ik geen plan had, voelde ik me nog steeds richtingloos, onbevredigd en soms zelfs hopeloos. Dat veranderde toen ik hoorde over een organisatie die zich aan het klaarmaken was om van start te gaan: Extinction Rebellion (XR). Hun analyse was vergelijkbaar met die van mij; sommige van hun leiders hadden wel eens van mij gehoord of wat van mij gelezen. Maar er was één groot verschil: zij hadden een plan.

Ik stortte me op XR. Ik hielp bij de lancering, werd strateeg en woordvoerder en leidde hun politieke contacten. Nadat de succesvolle actie van april 2019 een gesprek met de regering afdwong, maakte ik deel uit van het team dat Michael Gove, de toenmalige minister van Milieu, en andere leden van de Britse conservatieve regering ontmoette. Tot mei 2019 werkte het plan.

XR bereikte iets buitengewoons [de regering sprak de klimaatnoodtoestand uit, JB]. Ik zal er nooit spijt van krijgen dat ik daar deel van uitmaakte. Het vinden van XR, na het vinden van mijn eigen stem, was het vinden van een levensdoel. XR had het klimaatbewustzijn in Groot-Brittannië en, met behulp van de schoolstakers voor klimaat [met Greta Thunberg, JB], in een groot deel van de wereld veranderd.

Deelname aan XR (en de positieve impact van XR) bereikte een plafond in oktober 2019. Toen vond de beruchte Canning Town-actie plaats, waarbij een kleine, extreme groep activisten de onbegrijpelijke keuze maakte om een ondergrondse forensentrein in een lage-inkomenswijk van Londen als doelwit te kiezen voor geweldloze directe actie.

Rond september 2020 ontstond bij mij (en bij anderen die een belangrijke rol hadden gespeeld in XR) het idee dat XR misschien niet in staat was om voor een verandering te zorgen waarbij de massa betrokken zou zijn. XR had een einde gemaakt aan de ontkenning van het klimaatprobleem en voor een grote opleving in het klimaatbewustzijn gezorgd, met een hernieuwde morele ernst. Maar XR was er niet in geslaagd om echt het beleid te veranderen. En dat zou misschien ook nooit meer gebeuren.

Ik vroeg me af hoe ik de opkomst kon benoemen van iets wat tegelijkertijd ook al aan de gang was: een veel bredere en grotere, meer ‘gematigde’ beweging die bezig was om de uitdaging van de escalerende noodtoestand aan te gaan, en die meer dan een beweging was.

De vraag diende zich opnieuw aan: wat zou, onder deze omstandigheden, het plan moeten zijn? Gedurende de periode waarin ik dit schrijf, is het niveau van het gevaar waarmee de wereld wordt geconfronteerd gestaag toegenomen. Toen XR van start ging, riepen we rijke landen zoals het Verenigd Koninkrijk op om in een noodprogramma de CO2-uitstoot te verminderen, vóór 2025. Op zo’n korte tijdlijn is elk jaar dat voorbijgaat een enorm grote stap, waardoor zulke doelen steeds verder buiten bereik raken. Nu, in 2024, plaatst een temperatuurescalatie, dia alle records verbreekt, ons stevig buiten onze zelfverklaarde ‘veilige’ zone. Het is echter duidelijk dat het bereiken van nul koolstofuitstoot in 2025 volstrekt onmogelijk is. Ik beweer dat het ook onmogelijk is om onder de 1,5°C wereldwijde oververhitting te blijven. Totdat dit besef doordringt en ons tot actie aanzet, zal de temperatuurescalatie doorgaan.

Als een burger wakker wordt met deze vreselijke waarheid, als de situatie steeds wanhopiger wordt, neemt dan de verplichting toe om wanhopige maatregelen te nemen? Moeten we andere tactieken gaan gebruiken? Dat kan intuïtief heel juist lijken. XR dacht van wel. Insulate Britain was het daarmee eens – net als Just Stop Oil (JSO): deze kleinere organisaties werden expliciet opgericht als radicale flanken van XR. Sommigen, met name de Zweedse ecoloog Andreas Malm, gaan nog een stap verder en gaan over tot ‘ecotage’: Malm is van mening dat de ernst van de situatie substantiële materiële schade vereist, zoals het opblazen van oliepijpleidingen. Ik heb rechtstreeks met hem gediscussieerd over de verdiensten en andere aspecten van een dergelijke aanpak; ik zal er hier niet verder op ingaan, maar me in plaats daarvan richten op de vraag of grootschalige, geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid van het soort van XR en JSO tijdens deze escalerende crisis een morele plicht is geworden.

Het klassieke filosofische debat rond burgerlijke ongehoorzaamheid (of geweldloze directe actie) gaat over de vraag of er, onder omstandigheden van diepe misstanden, een recht is om deel te nemen aan een vorm van gewetensvolle wetsovertreding, als conventionele methoden om die misstanden aan te pakken hebben gefaald of niet beschikbaar zijn. Het is onder filosofen algemeen aanvaard dat er zo’n recht bestaat: er zijn vrijwel geen filosofen die ertegen pleiten, zelfs een liberale individualist als John Rawls pleit ervoor. De klimaatcrisis past bij de uitoefening van dit recht, want het is een geval van een enorm en dringend onrecht – een bedreiging voor de levensvatbaarheid van de huidige menselijke beschaving, een existentieel risico, waar conventionele methoden zijn geprobeerd en hebben gefaald. Bovendien zijn kwetsbare, ongeboren toekomstige generaties niet in staat om voor zichzelf op te komen (laat staan te stemmen) om te proberen de zaak recht te zetten.

Het is dus niet nodig om dat debat te herhalen. In principe staat vast: er is een recht op burgerlijke ongehoorzaamheid in de huidige extreme omstandigheden.

Er is de laatste jaren een interessanter en actueler debat ontstaan: zijn er omstandigheden en contexten waarin iedereen verplicht is om deel te nemen aan burgerlijke ongehoorzaamheid? Deze vraag gaat veel verder dan het debat over de vraag of burgerlijke ongehoorzaamheid acceptabel is. Voormalige collega’s van mij in XR (nu in Just Stop Oil) betogen soms hartstochtelijk dat we precies in zo’n situatie verkeren: dat jij, lezer, moreel verplicht bent om je bij hen aan te sluiten. Ik wil die zaak in overweging nemen.

Ik zie twee onafscheidelijke elementen in het standaard pleidooi voor de verplichting om deel te nemen aan geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid, of (zoals het vaak genoemd wordt) ‘burgerlijk verzet’: een morele en een pragmatische. Het morele element zegt dat ongehoorzaamheid het juiste is om te doen. Je moet ‘aan de goede kant van de geschiedenis’ gaan staan, ongeacht de gevolgen. Je moet je solidariteit tonen met de zwaarst getroffenen, met de jongere generatie, met ongeboren toekomstige generaties. In technische termen (in navolging van de grote moraalfilosoof Immanuel Kant): wat er gedaan moet worden is zogenaamd ‘deontologisch’, oftewel intrinsiek bepaald. Het is een universele verplichting om te proberen een ongekende catastrofe af te wenden, met alle aanvaardbare (meestal geweldloze) middelen die nodig zijn. Het idee is dat, nu het conventionele politieke proces er niet in geslaagd is om ons op het pad te zetten naar een toekomst die wordt aangewezen door wetenschap, voorzorg en ethiek, we verplicht zijn om de zaken in eigen hand te nemen door buiten de wet te treden en ‘gewoon te stoppen met olie’.

Jongeren staan echter helemaal niet achter die morele reden om de radicale flank te steunen. Neem de YouGov-enquête uit 2023 waarin het publiek werd gevraagd naar hun mening over JSO, de campagnegroep achter de nu dominante vorm van ‘burgerlijk verzet’ in het Verenigd Koninkrijk. Slechts 17 procent van de volwassenen heeft een positieve mening over wat JSO doet. Onder 18- tot 24-jarigen is het cijfer hoger, maar niet veel hoger: 21 procent heeft een positieve mening. Veel meer mensen, uit alle leeftijdgroepen, hebben een negatieve mening: tien keer meer mensen hebben een ‘zeer ongunstige’ mening over JSO dan een ‘zeer gunstige’ mening. Onder jongeren is de verhouding ‘slechts’ vier keer zo groot.

Maar, ongeacht wat jongeren toevallig willen, zou je kunnen stellen dat het gewoon het juiste is om burgerlijk verzet te plegen, in hún belang. Dat is misschien paternalistisch, maar mogelijk toch juist. Toch zal zo’n argument op zichzelf erg zwak zijn. Om overtuigend te zijn, moet het gekoppeld worden aan de pragmatische kant van de zaak: dat de ondernomen actie waarschijnlijk de beste beschikbare manier is om het gewenste resultaat te bereiken dat jongeren zal beschermen. Dit is alom bekend: de standaard pragmatische reden voor burgerlijk verzet, gebaseerd op de theorie van sociale bewegingen en de geschiedenis, is dat het simpelweg de meest effectieve manier is om een transformatieve verandering teweeg te brengen.

Het is duidelijk dat alléén een moreel argument om geweldloze directe actie te ondersteunen niet voldoende is. De moraliteit van acties, zeker als het kostbare of ingrijpende acties zijn, hangt samen met de kans van slagen. (Er is een relatief kleine categorie van acties die inherent goed of fout zijn.) De minimumdrempel voor instemming met een collectieve actie is de verwachting dat de actie het gewenste resultaat dichterbij haalt.

Neem de persoon die op ‘puur’ morele basis kiest voor wat volgens hem waarschijnlijk de minst effectieve van twee mogelijke acties is om het klimaatbeleid te veranderen. De logische reactie van een jongere is zeker het verwerpen van de ‘moraliteit’ van deze actie: rot op met je ‘solidariteit’; ik wil een toekomst! Dus doe alstublieft wat effectief is.

Elke filosofische beoordeling van een vermeende verplichting tot geweldloze directe actie, moet daarom rekening houden met waarschijnlijke gevolgen. Je kunt er niet omheen om te beoordelen of er een effectievere manier van actievoeren is.

Begrijp me niet verkeerd. Ik bied geen eenvoudige ontsnappingsclausule aan. Helemaal niet. Ik ben van mening dat wij – iedereen die zijn kop niet in het zand steekt – verplicht  zijn om actie te ondernemen met betrekking tot deze existentiële crisis. Ik zal het uitleggen.

Wanneer onze leiders falen, wanneer het systeem faalt, ontslaat dit ons niet van onze verantwoordelijkheid. Integendeel. Alles staat nu op het spel. Als je ook maar ergens om geeft, dan geef je automatisch ook, of je het nu weet of niet, om de klimaatcrisis. Want we zijn op weg om alles wat ons dierbaar is weg te vagen. Als je geeft om de kunsten, of om de rechten van gehandicapten, of om je eigen kinderen, dan geef je hier om: want alles en iedereen zal, met het huidige beleid, weggevaagd worden door de voorspelde dreiging van de klimaatineenstorting. Je moet dus op zijn minst overwegen wat je kunt doen om deze situatie te veranderen, om deze moeder aller bedreigingen die nu boven ons hangt af te wenden. Om het existentialistisch te zeggen: ál je projecten worden bedreigd door deze existentiële dreiging, deze hyperdreiging. Dus moet je, te midden van al je projecten (en in zekere zin voorafgaand aan al je projecten), dít project aandacht geven. Je bent verplicht om na te denken over je positie. Je bent verplicht om te ontdekken wat jouw meest effectieve potentiële werk is om bij te dragen aan een toekomst.

Dat je je klein en relatief machteloos voelt, pleit je niet vrij. Zolang je ook maar enige macht of een stem hebt, ben je verplicht om die te gebruiken (en te laten groeien). Je wordt niet vrijgesproken door te speculeren dat we gedoemd zijn. Je weet niet óf dat zo is en zolang je dat niet weet, zijn zulke speculaties irrelevant. (Doemdenken is bij uitstek een voorbeeld van het onterechte ‘weten’ dat kenmerkend is voor ons gebrekkige beschavingsmodel: de neiging om aan te nemen dat we iets weten wat in feite onkenbaar is). Je wordt ook niet vrijgesproken door je af te vragen of het misschien ’te laat’ is. Deze wijdverbreide uitdrukking is veelzeggend vaag. Je zou altijd moeten vragen: te laat waarvoor? Ja, het is veel te laat voor een soepele ‘netto nul’ overgang, of voor ons om in de klimatologisch ‘veilige’ zone te kunnen blijven. Het is te laat, zoals ik eerder uiteenzette, voor deze beschaving om te blijven bestaan! Maar het is niet te laat om een nieuwe beschaving mede vorm te geven (of tenminste: je weet niet zeker dat het te laat is); het is niet te laat om te transformeren en je aan te passen; en het is nooit te laat om te proberen het juiste te doen op de plek waar je je bevindt.

Het overgrote deel van het ‘doemdenken’ blijkt te bestaan uit wat Jean-Paul Sartre ‘het verlangen naar uitstel’ noemde. Een uitstel van het moeten handelen, een uitstel van het moeten engageren. Degenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in (bijvoorbeeld) bezet Frankrijk naar het excuus grepen dat ze niets konden doen, dat verzet zinloos was, dat ze alleen maar bevelen opvolgden, beoordelen we nu als te kwader trouw, of op zijn minst als zich ernstig vergissend. Een soortgelijk oordeel hangt degenen boven het hoofd die vooral gemotiveerd zijn om excuses te vinden om niet te handelen in het licht van de klimaatnoodtoestand (die uiteindelijk veel meer slachtoffers dreigt te maken dan Hitler deed). Onze kinderen zullen zulke excuses verwerpen en zij zullen, waar nodig, erover oordelen.

Ik stel daarom voor dat iedereen onder de huidige, nooit eerder voorgekomen omstandigheden inderdaad verplicht is om op een serieuze manier te handelen om met die dreiging om te gaan. Er is een collectief opgelegde existentiële ‘hyperdreiging‘ die min of meer te bestrijden is, maar die met de conventionele methoden grotendeels niet voorkomen is. Onze situatie verplicht ons om samen te proberen onze koers te veranderen – eenvoudig gezegd, om de wereld te veranderen. Maar ik trek de conclusie níet dat we verplicht zijn om ‘burgerlijk verzet’ te plegen, om de eenvoudige maar cruciale reden dat onze verplichting moet worden opgevat als een verplichting om de meest effectieve interventie te plegen die in onze omstandigheden mogelijk is. Er bestaat geen verplichting om burgerlijk verzet te plegen als er goede redenen zijn om aan te nemen dat andere beschikbare interventies effectiever zijn.

Laat ik stilstaan bij een specifiek geval waarbij ik denk dat deze ‘goede reden’ zichtbaar is. Het is het geval dat ik het beste ken: mijn eigen land. Het ‘burgerlijk verzet’ in het Verenigd Koninkrijk heeft sinds 2019 de grenzen van zijn effectiviteit bereikt en is nu louter symbolisch. De acties van Insulate Britain (IB) – voornamelijk het blokkeren van snelwegen – waren zeer waarschijnlijk (en voorspelbaar) contraproductief. Daarom is IB verdwenen. Just Stop Oil, dat leerde van de fouten van IB, is niet noodzakelijkerwijs zo begonnen, maar lijdt nu sterk onder de wet van de afnemende meeropbrengsten, waarbij burgers moe worden van de aandachttrekkerij en de verstoring van het grote publiek. Nu de Britse regering repressieve wetten invoert die, tragisch genoeg, populair zijn, is JSO zeker ook contraproductief geworden. Dit standpunt wordt nu breed gedragen in de milieubeweging, maar ook daarbuiten. (Het wordt niet vaak gezegd, om redenen van ‘solidariteit’).

JSO heeft de strijd verloren. De organisatie heeft olie niet tegengehouden; in plaats daarvan heeft de Britse regering de olieproductie verdubbeld. Bovendien heeft de Labourpartij gezegd dat ze de nieuwe vergunningen voor fossiele brandstoffen die massaal door de conservatieve regering zijn afgegeven, niet ongedaan zal maken.

XR heeft vanaf december 2022 zijn strategie gewijzigd en zich afgewend van publieke ontwrichting, omdat de organisatie inzag dat het contraproductief was. In januari van dit jaar deed zelfs Roger Hallam, medeoprichter van XR en het boegbeeld van de radicale flank, een opzienbarende bekentenis: “We duwden tegen een rotsblok dat ‘het koolstofregime’ heette. Nu zie ik, net als Sisyphus, dat we gedoemd waren om het terug te zien rollen.” Dus zelfs hij staat nu zoiets toe als de massale, serieuze, gematigde actie waar ik hier voor pleit.

Als je teruggaat naar de sociale bewegingstheorie en de pragmatische argumenten voor geweldloos burgerverzet onderzoekt, ontdek je dat deze argumenten meestal tegen gewelddadig verzet worden aangevoerd. Dat is heel goed. Maar er wordt vrijwel nooit gekeken naar het potentieel levensvatbare alternatief van een gezamenlijk programma van wettige gematigde actie op grote schaal. Een dergelijk programma kan wellicht extra effectief zijn nadat een aantal deels succesvolle geweldloze directe acties zijn ondernomen om een nationaal gesprek af te dwingen. Dit is precies de situatie waarin het VK (en sommige andere landen) zich sinds 2019 bevinden. Nu XR en Fridays For Future er in 2019 in geslaagd zijn om aan de bel te trekken, staat eindelijk de deur open voor iets wat nog nooit eerder is gebeurd: een min of meer geconcentreerde en toch verspreide, echt massale, mainstream klimaatbeweging, die meer dan een beweging is.

Het intuïtieve argument dat ‘wanhopige tijden wanhopige tactische maatregelen vereisen’ is daarom, denk ik nu, ongeldig. De waarheid zou wel eens het tegenovergestelde kunnen zijn, hoe paradoxaal dat ook klinkt. In tijden waarin het klimaat onze grootste rekruteerder is en waarin steeds meer mensen op zoek zijn naar manieren om mee te strijden, is wat nodig is het tegenovergestelde van proberen ‘radicaler’ te zijn dan de anderen. Wat nodig is, is mainstreaming van klimaatactie (zonder de moeilijke, verschrikkelijke waarheid van ons klimaatprobleem uit het oog te verliezen). Wat nodig is, is depolarisatie (terwijl burgerlijk verzet onvermijdelijk polariseert). Wat we nodig hebben is een oprechte verwelkoming van de meerderheid, die aan boord wil komen, maar die gemakkelijk zal worden afgeschrikt als ze het gevoel krijgen niet rechtvaardig of ‘radicaal’ genoeg te zijn. Wat we niet nodig hebben is een vals gevoel van morele verplichting om burgerlijk verzet te plegen, of dat nu werkt of niet. Nee: we hebben manieren nodig om samen het (effectieve) werk uit te vinden wat ons te doen staat – en het ook te doen.

Hoe dit eruit ziet zal variëren, afhankelijk van wat precies je passies, talenten en capaciteiten zijn. Er is voor iedereen iets te doen in het grote werk dat ons te doen staat. Maar er is geen ‘algemeen’ antwoord op de vraag waaruit dat werk bestaat. De vraag moet individueel worden bepaald – wat niet hetzelfde is als er een kwestie van individualistische actie van maken. Er is zeker geen niet-collectivistische manier om onze toestand adequaat aan te pakken, maar onze taken zullen evenveel variëren als onze talenten, ervaringen en middelen.

Maar elke lezer die opgelucht ademhaalt bij deze conclusie – die ons ‘vrijuit’ lijkt te laten gaan met betrekking tot het (zogenaamd) moeten overtreden van de wet – moet zich niet te lang koesteren in dat gevoel. Het blijft de plicht van ons allemaal om te doen wat het meest effectief is, binnen het geheel van onze mogelijkheden, samen met anderen, om te helpen een diepgaande verandering teweeg te brengen. En voor de overgrote meerderheid van de mensen betekent dit niet noodzakelijk een ‘activist’ worden, maar collectief actief worden op manieren die hun prioriteiten wezenlijk en substantieel zullen veranderen. Niets minder dan dat zal ons in staat stellen onze kinderen in de ogen te kijken en de enige vraag te beantwoorden die zij, vroeg of laat, zullen stellen: Wat heb je gedaan, toen je het eenmaal wist?

Je moet waarschijnlijk je leven veranderen.

Nogmaals, ik bedoel niet dat je moet stoppen met vliegen of minder vlees moet eten. Doe deze dingen zeker, en ze zullen een klein beetje helpen (ik heb ze allebei gedaan, ook om vermoeiende kritiek te vermijden die afleidt van het feit dat mijn stem niet gehoord wordt zonder vermoeiende beschuldigingen als ‘je bent hypocriet’). Helaas bedoel ik iets veel belangrijkers. Je moet opnieuw beoordelen wat je eigenlijk doet met je leven als geheel. Want wat je doet moet schaalbaar zijn, of herhaalbaar, of op zijn minst een overwinning veroorzaken in een gebied dat er toe doet. Het moet, kortom, bijdragen aan iets dat het systeem transformeert. Zo kun je samen die nieuwe beschaving vormgeven.

Het Climate Majority Project dat ik mede oprichtte nadat ik XR verliet, vraagt iedereen om na te denken over de vraag: wat is je werk? Hoe kun je het meest effectief zijn in de gezamenlijke strijd voor een toekomst? Als je rijk bent, is dat waarschijnlijk door je geld in de strijd te gooien (en dus op den duur niet-rijk te worden). Als je advocaat bent, zijn er meerdere manieren waarop je je vaardigheden kunt inzetten voor de zaak. Als je in het bedrijfsleven zit, begint de lijst met dingen die je zou moeten doen met hard lobbyen voor een effectievere regulering van het bedrijfsleven door de overheid, om ecologisch verantwoord gedrag te belonen en een einde te maken aan de race-to-the-bottom die concurrerende markten anders creëren. Voor veel mensen zal het werk inhouden om serieus betrokken te raken bij klimaatparaatheid, bij het opbouwen van veerkracht in je gemeenschap, zo goed als je kunt. Het mooie van het opbouwen van klimaatparaatheid is niet alleen de praktische waarde ervan, maar ook de mogelijkheid om anderen wakker te schudden voor de crisis.

Voor leerkrachten en academici gaat het erom over de crisis te onderwijzen, er onderzoek naar te doen, en er waarheidsgetrouw en doeltreffend over te communiceren. Voor creatieve mensen is de weg vooruit enigszins vergelijkbaar: zet je talenten in om te laten zien hoe we hier doorheen kunnen komen. Pas als mensen zich een beeld kunnen vormen over de manier waarop we met klimaatverandering om kunnen gaan, worden we serieus genomen om dat ook daadwerkelijk te realiseren. Voor mensen in de politiek en bestuur, of in de media, is er niet veel verbeeldingskracht nodig om te zien hoe je moedig en effectief op de crisis zou kunnen reageren en er leiding aan zou kunnen geven. Voor adverteerders en mensen in PR gaat het erom je ‘duistere kunsten’ in dienst te stellen van het brengen van wat licht aan het einde van de tunnel.

Voor iedereen die niet zeker weet hoe hij het beste kan bijdragen aan de strijd voor een toekomst, is het goed om te stoppen, na te denken en te voelen, erover te praten en dus tijd te besteden aan het uitzoeken van je beste rol. Vooral (maar niet alleen) als je jong bent, kan het heel goed zijn om een paar mensen op te zoeken die leiderschap tonen over de crisis, mensen waarvan je denkt dat ze bijzonder effectief handelen, en je diensten als vrijwilliger aan hen aan te bieden. Bied je vrije tijd aan hen aan. Het grote voordeel van deze aanpak is dat je mentorschap krijgt, wat vaak de meest effectieve manier is om uit te vinden wat je eigen beste bijdrage kan zijn, ook op de langere termijn.

Er is voor elk wat wils onder de vlag van #climatemajority. Voor sommigen zal de verandering heel drastisch zijn: als je een leidinggevende in de olie-industrie bent, zijn overlopen, een dubbelspion of een klokkenluider worden je beste opties. Voor velen zal ‘je leven veranderen’ er verrassend genoeg uitzien als doorgaan met wat je doet – alleen op een andere manier: je talenten, je middelen, waarschijnlijk je positie, maximaal inzetten voor de gedeelde zaak.

We hebben nu een volledig gedeelde en volledig persoonlijke (nogmaals, je zou het ‘existentiële’ kunnen noemen) verplichting om te handelen ten behoeve van het leven.

Je moet het wel echt willen.

Terug naar mijzelf. Ik ben gestopt in de academische wereld (iets wat ik nooit helemaal had gedaan tijdens mijn XR-jaren) om me fulltime te richten op het opbouwen, ondersteunen en verdiepen van de klimaatmeerderheid. Ik ben dieper dan ooit doordrongen van mijn levensdoel. Ik heb meer richting in mijn leven dan ik kan zeggen. Het is geweldig (of dat zou het zijn, als de oorzaak niet was dat de wereld in brand staat).

Ik ben all-in gegaan, zelfs nog meer dan in de tijd dat ik me met XR bezighield. Ik voel ten volle de verplichting om aan de kant van het leven te gaan staan.

En dat moeten we allemaal doen op een moment als dit. Dat is mijn argument. Er is een plaats voor iedereen, in de klimaatmeerderheid. Maar je moet die plaats vinden (of maken). En die plaats innemen. Volledig.

Mijn verhaal kan je misschien helpen: als een voorbeeld van hoe iemand zijn leven kan veranderen, door dieper in te gaan op wat hij het beste kan en dat ten volle te leven.

Zo effectief mogelijk worden als we kunnen, op een manier die mainstream kan zijn, in een situatie waarin, als velen van ons dat niet doen, het afgelopen zal zijn met de beschaving – dat is de enige manier om te ontsnappen aan wat sommigen in de radicale flank beweren dat je plicht is: in burgerlijk verzet treden.

Voor alle duidelijkheid: ik geloof dat niet alleen conventioneel activisme, maar ook vastberaden geweldloze directe actie, tot en met ecotage (waarbij je ervoor zorgt dat je geen levende wezens schaadt), voor sommige mensen waarschijnlijk de meest effectieve manier van handelen is. Ik denk nog steeds dat het in 2018-2019 de juiste manier was om in opstand te komen. En het is nog steeds het juiste voor sommigen om nu te doen. Bijvoorbeeld: de meeste mensen van Scientist Rebellion (SR) voeren voortdurend pittige en formidabele, geweldloze, zorgvuldig gerichte burgerlijke ongehoorzaamheidsacties uit. Dat lijkt effectief, zonder terugslag, en (daarom) de moeite waard. Dat is de sleutel: beoordelen of een actie slim is en maximaal pragmatisch effectief – of niet. (Jezelf op het spel zetten is over het algemeen effectief voor SR vanwege het respect dat wetenschappers genieten en hun directe relevantie voor de crisis: zij zijn immers de belangrijkste diagnostici. Onze samenleving heeft nu meer behoefte aan aansporing tot gezamenlijke actie dan aan eindeloze verdere diagnoses. En wetenschappers drukken dat goed uit door zichtbaar en krachtig te protesteren!)

Maar ten eerste: doe geen kwaad. Als je eraan denkt om ontwrichtende actie te ondernemen, denk er dan alsjeblieft goed over na.

Als je er niet aan denkt om ontwrichtende actie te ondernemen, dan is dat helemaal prima… op voorwaarde dat je actief nadenkt over de veranderde vorm van je leven in de toekomst die waarschijnlijk het meest effectief van allemaal zal zijn – effectiever, op zijn minst, dan zo’n verstoring zou kunnen zijn.

Dit is misschien wel de nieuwe categorische imperatief, een die een bindende, consequentialistische overweging in zich draagt: handel in het universele belang, het belang van het leven, van een toekomst. Handel, ná het overdenken van de consequenties, om effectief te zijn in het universele belang. Maar zorg ervoor dat je handelt. Ten volle.

Je zult er geen spijt van krijgen.

Rupert Reads nieuwe boek The Climate Majority Project (2024) is geschreven in samenwerking met Rosie Bell en Liam Kavanagh. Met dank aan hen – en ook aan Vlad Vexler en Nigel Warburton – voor hun fantastische commentaar op eerdere versies van dit stuk.

Noot van de auteur bij de vertaling in het Nederlands:

Dit essay is voornamelijk vanuit de Britse context geschreven. De omstandigheden zijn verschillend in verschillende landen. In Nederland creëert de relatief recente en opmerkelijk semi-succesvolle grote campagne van Extinction Rebellion een andere context. Uiteindelijk moet iedereen echter het centrale dilemma onder ogen zien dat in dit essay wordt uiteengezet: hoe we samen een nieuwe realiteit/maatschappij creëren nadat min of meer succesvol alarm is geslagen.

© vertaling: Beste-ID en Jos Baijens.

This Essay was originally published as Emergency action on Aeon