De meest vruchtbare paradox van Vincent Icke:
Zo’n beetje mijn hele leven lang zag ik, dat paradoxen gepresenteerd worden als een soort intellectuele raadseltjes. Daar had en heb ik een gloeiende hekel aan. Voor mij zijn zulke spelletjes vergelijkbaar met dronken moppen aan de toog. Flauwe raadsels, een robbertje ‘kijk mij eens’ van gymnasiasten met een ernstig geval van IQ-anxiety. Daarbij beschrijft Van Dale een paradox als “schijnbare tegenspraak”, waardoor het verschijnsel oplosbaar wordt, en dus minder spannend. Maar echte tegenspraken zijn echt leuk: “Alle Kretenzers liegen, sprak een Kretenzer.” De wiskundige versie hiervan vormt de basis van Kurt Gödels wereldberoemde en verbluffende Onvolledigheidsstelling.
Toch snap ik wel dat er serieuze paradoxen zijn waar denkers zich mee bezighouden. Maar ik vind dat het paradoxale ontstaat doordat wij iets niet begrijpen, of gewoon structureel te dom zijn (we zijn apen, nietwaar?) Mijn favoriete paradox is het “Dunning-Kruger Effect” dat, enigszins vereenvoudigd, luidt:
Hoe minder iemand van een onderwerp weet, hoe meer hij zijn kennis terzake overschat
Natuurlijk probeer ik mijzelf op dat gedrag te betrappen. In de kunst kom ik ermee weg, omdat elke kunstwaardering een mening is (ik heb het niet over kunstgeschiedenis). Maar de wetenschap is gevaarlijk terrein voor opscheppers en poseurs, want die berust op feiten en logica. Ik hoop tegenwoordig waakzaam te zijn, maar vroeger ging dat niet altijd goed (“De sonden myner juecht en wilt niet ghedincken”, schreef Hadewijch).
Sommige mensen dekken zich tegen het D-K effect in met varianten van “Het enige dat ik weet, is dat ik niets weet.” Dat is koketterie. Ik denk niet dat de wijze Socrates zoiets suffigs echt heeft gezegd. Al wat ik kan doen tegen mijn eigen Dunning-Krugerzwakte is waakzaam blijven.
Lees de overige paradoxen hier.
