Een gros hartenkreten over de snelle opwarming van de aarde
Jan Broersen: “Het meest frappante aan de vraag hoe om te gaan met de opwarming van de aarde, is dat we weten wat het veroorzaakt, weten hoe catastrofaal het gaat uitpakken, weten wat we moeten doen om het te voorkomen, en we dat niet doen.”
Honderdeenenveertig mensen uit Nederland en Vlaanderen hebben hun persoonlijke antwoord gegeven op de Beste-ID vraag van 2025: “Hoe moeten we omgaan met de opwarming van de aarde?” Het gaat om bijna een gros hartenkreten, die stuk voor stuk met hart en ziel geschreven zijn. Als indiener van die vraag werd me gevraagd of ik ‘nog tijd en zin heb’ om een reactie te schrijven. Dat heb ik, omdat ik met name benieuwd ben naar het antwoord van alle verhalen tezamen op die vraag.
Dit essay probeert zodoende een overzichtsessay te zijn, een overkoepelend verhaal dat is samengesteld aan de hand van de inzichten van alle essayschrijvers. Ik poog recht te doen aan de persoonlijke inbrengen door naar de schrijvers te verwijzen en uitgebreid gebruik te maken van hun quotes. Alle stukken samen geven een veelkleurig beeld van de betekenis van de opwarming van de aarde en wat voor handelingsperspectieven er zijn.
Alle hartenkreten tezamen zijn een duidelijke echo van de noodoproep die VN-Secretaris-Generaal António Guterres in 2021 deed voorafgaand aan de 26e VN-Klimaatconferentie te Glasgow en in reactie op het zesde assessment rapport van het Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering van de Verenigde Naties (IPCC) (zie Kader 1). Hij sprak van “code rood voor de mensheid”, gaf aan dat de oplossingen duidelijk zijn en riep met name de rijkste landen en grootste uitstoters op alles te doen om ervoor te zorgen dat de opwarming van de aarde niet boven de anderhalve graad uitkomt. Net als Gutteres gaan de deelnemers aan het Beste-ID 2025 in op de vele ecologische en maatschappelijke impacts van de opwarming van de aarde.
Maar ze gaan ook een stap verder en dieper door diverse drijvende krachten achter die opwarming bloot te leggen, zoals een verstoorde relatie van de mens met de natuur, de verslaving aan consumptie en materiële groei, de beperkingen van ons huidig politiek systeem om daar mee om te gaan en de gekmakende diepe kloof tussen wat we weten en hoe we handelen. Tenslotte, leveren de inzendingen talloze hoopvolle handelingsperspectieven. Of zoals Mario Veen op Cruijffiaanse wijze opmerkt: “De oplossingen zijn het probleem niet in de klimaat- en ecologische crisis”. De essayisten geven aan dat wat betreft wetenschap, wetgeving, technologie en economie tal van seinen op groen staan om de klimaatcrisis voortvarend aan te pakken.
Ondanks alle kennis over de desastreuze ecologische en maatschappelijke gevolgen van de opwarming van de aarde en alle oplossingen die voorhanden zijn, wordt er toch te weinig gedaan om die opwarming tegen te gaan. Een belangrijke verklaring is dat hervormingen vaak botsen met de economische en politieke macht van de gevestigde industrie. Veel essayisten stellen daarom dat omgaan met de klimaatcrisis het doorzien, doordenken en adresseren vereist van de hierboven genoemde fundamentele drijvende krachten achter die crisis. Ze geven daar tal van aanknopingspunten voor. Het publiek zichtbaar en bespreekbaar maken van hoe gevestigde belangen, vaak op antidemocratische wijze, effectief (inter)nationaal) klimaatbeleid tegengaan is daarbij van essentieel belang.
Kader 1: De noodoproep van VN-Secretaris-Generaal António Guterres (9 augustus 2021): “Code rood voor de mensheid”.
|
“Het vandaag verschenen rapport van Werkgroep 1 van het IPCC is een code rood voor de mensheid. De alarmbellen rinkelen oorverdovend en het bewijs is onweerlegbaar: de uitstoot van broeikasgassen door de verbranding van fossiele brandstoffen en ontbossing verstikt onze planeet en brengt miljarden mensen in direct gevaar. De opwarming van de aarde treft elke regio op aarde, en veel van de veranderingen zijn onomkeerbaar. De internationaal overeengekomen grens van 1,5°C is gevaarlijk dichtbij. We lopen het risico om op korte termijn de 1,5°C te bereiken. De enige manier om te voorkomen dat we deze grens overschrijden, is door onze inspanningen dringend op te voeren en de meest ambitieuze weg te bewandelen. We moeten nu daadkrachtig optreden om de 1,5°C-grens te halen. We zitten al op 1,2°C en de temperatuur stijgt. De opwarming is de afgelopen decennia versneld. Elke fractie van een graad telt. De concentraties broeikasgassen bereiken recordhoogtes. Extreem weer en klimaatrampen komen steeds vaker voor en worden steeds heviger. Daarom is de VN-klimaatconferentie van dit jaar in Glasgow zo belangrijk. De levensvatbaarheid van onze samenlevingen hangt af van leiders uit de overheid, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld die zich verenigen achter beleid, acties en investeringen die de temperatuurstijging beperken tot 1,5°C. We zijn dit verschuldigd aan de hele mensheid, in het bijzonder aan de armste en meest kwetsbare gemeenschappen en landen die het zwaarst getroffen worden, ondanks dat zij het minst verantwoordelijk zijn voor de huidige klimaatcrisis. De oplossingen zijn duidelijk. Inclusieve en groene economieën, welvaart, schonere lucht en een betere gezondheid zijn voor iedereen mogelijk als we deze crisis met solidariteit en moed aanpakken. Alle landen, met name de G20 en andere grote uitstoters, moeten zich aansluiten bij de coalitie voor netto nul emissies en hun toezeggingen kracht bijzetten met geloofwaardige, concrete en verbeterde nationaal vastgestelde bijdragen en beleidsmaatregelen vóór COP26 in Glasgow.” |
Deel 1: Code rood voor natuur en mensheid
Laten we beginnen met de ecologische en maatschappelijke impact van de opwarming van de aarde. Die zorgen volgens VN-Secretaris-Generaal António Guterres in 2021 voor een “code rood voor de mensheid”. Vele essayisten beamen die noodtoestand.
Ecologische catastrofe
De discussie over de opwarming van de aarde richt zich vaak ten eerste op wat voor natuurverschijnselen dit nu en in de toekomst met zich meebrengt, oftewel de ecologische impact van klimaatverandering. Het gaat daarbij veelal om onomkeerbare veranderingen. Daarom wijst bedrijfseconoom Jozef Cossey erop dat klimaatverandering “geen tijdelijke crisis” is, “maar een langdurige transformatie – een geofysisch experiment op het niveau van de planeet.”
Klimaateconoom Rick van der Ploeg somt op: “Dit heeft catastrofale gevolgen: stijgende zeespiegels, toename van orkanen, overstromingen en droogte, extreme weersomstandigheden, en verlies van biodiversiteit. Bovendien is er een hogere kans op onomkeerbare kantelpunten in het klimaat (bijvoorbeeld het smelten van gletsjers in Groenland en van Siberische toendra’s, of verzwakking van de Golfstroom).” Harm Brouwer leest op de website van het Wereld Natuur Fonds “dat een opwarming van twee graden de leefomgeving van 280 miljoen mensen in gevaar brengt, dat een derde van alle plant- en diersoorten binnen een eeuw zal uitsterven, dat de kans toeneemt op extreme weersomstandigheden zoals overstromingen en extreme droogte en hitte, dat er elke drie tot tien jaar ijsvrije zomers zullen zijn op de noordpool, dat de zeespiegel zal stijgen, dat al het koraal verloren zal gaan, en dat de opwarming leidt tot structureel minder voedselopbrengst.”
Existentiële maatschappelijke bedreiging
Christophe Busch: “Klimaatverandering is geen ecologisch probleem meer, het is een existentiële stresstest voor onze samenlevingen.”
Klimaatverandering wordt vaak een ‘trage catastrofe’ genoemd. De focus ligt dan bijvoorbeeld op het langzaam, maar zeker stijgen van de gemiddelde temperatuur op aarde. Volgens journalist Martijn van Calmthout zijn die tijden van het “abstracte opwarmingsverhaal” voorbij, omdat de huidige extreme weersomstandigheden inmiddels wetenschappelijk in verband gebracht kunnen worden met klimaatverandering. Zodoende vormt de opwarming van de aarde inmiddels “een concreet gevaar voor ons dagelijks bestaan”. Die opwarming daagt de samenleving op allerlei andere fundamentele manieren uit, van geopolitiek en klimaatonrechtvaardigheid tot onze mentale toestand.
Opwarming van het geopolitieke klimaat
Mark Sanders: “We doen niet wat we zouden moeten doen. En het huidige geopolitieke klimaat warmt zo mogelijk nog sneller op.”
Oud-Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp, bijgenaamd de Klimaatgeneraal, ziet klimaatverandering als de grootste bedreiging van onze wereldvrede. In conflictgebieden zag hij hoe klimaatverandering het leven van vele mensen ontwricht. De wereldwijde opwarming voedt volgens hem twee krachten: de ontwrichtende kracht van klimaatschokken en de verhardende mondiale competitie om schaarse grondstoffen, zoals water, voedsel en energie. Deze twee krachten versterken elkaar en leiden tot een instabielere en onveiligere wereld. Het gaat bij veiligheid “niet langer alleen om grenzen of legers, maar om energiezekerheid, waterveiligheid, voedselvoorziening en economische veerkracht”. Christophe Busch, expert in collectief geweld, beaamt dat “Klimaatverstoringen de nieuwe geopolitieke breuklijnen vormen: droogte die conflicten aanwakkert, voedselschaarste die staten ondermijnt, klimaatrampen die sociale cohesie op de proef stellen”. Clingendael-onderzoekster Louise van Schaik geeft aan dat inmiddels ook de energietransitie “een geopolitiek en ideologisch twistpunt” is geworden. Ook het verleden toont die disruptieve werking. Historisch taalkundige Freek van Velde stelt dat het verleden toont dat “klimaatopwarming telkens de samenleving op zijn grondvesten heeft doen daveren.”
Einde van de mensheid en menselijkheid
Volgens voormalig minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Jacqueline Cramer bedreigt klimaatverandering zelfs “het voortbestaan van de mensheid op aarde”. Door de oplopende geopolitieke spanningen in de wereld en het uitblijven van effectief klimaatbeleid vreest econoom Mark Sanders niet zozeer “het einde van de mensheid, maar het einde van onze menselijkheid”. Die menselijkheid is op dit moment ver te zoeken op het gebied van klimaatrechtvaardigheid. Onder meer Martijn Groenleer, Jori Kalkman en Mario Veen stellen dat de klimaatcrisis diep onrechtvaardig is en bestaande ongelijkheden vergroot. Klimaatschade treft met name kwetsbare mensen die het minst hebben bijgedragen aan de klimaatcrisis, terwijl de grootste veroorzakers – van miljardairs met privévliegtuigen tot rijke Westerse consumenten – er vaak het minste last van hebben. Antropoloog Gerry van Klinken noemt de klimaatcrisis “het grootste mondiale onrecht sinds kolonialisme”.
Naargeestige tijdgeest
Joachim Duyndam: “Hoe zijn we in het Westen, in zo’n naargeestige tijdgeest geraakt, waarin wantrouwen, afgunst, rancuneuze complottheorieën en klimaatontkenning zo dominant zijn geworden? Naargeest drijft op het sentiment dat ‘vroeger alles beter’ was. Zo verhindert naargeest de toekomst.”
“Code rood voor de mensheid” betekent een mentale en morele crisis voor de mensheid en daarmee een flinke mentale uitdaging voor mensen die bewust zijn van de ecologische catastrofe die gaande is en de existentiële maatschappelijke dreiging die daarmee samenhangt. Expert op het gebied van de invloed van klimaatverandering op ecosystemen, Ivan Janssens, verwoordt dat mooi: “Volgende week geef ik les over klimaatoplossingen en ga ik me dus weer moeten excuseren voor mijn generatie. Maar ik voel me ook persoonlijk schuldig. Ik weet op wat voor Aarde mijn kleinkinderen zullen leven en leef met het schuldbesef dat ik te lang te passief de impact van klimaatopwarming op ecosystemen ben blijven bestuderen, terwijl er net nood was aan actie.”
Milieu-educator Ginie Servant-Miklos meent dat de vraag “Hoe moeten we omgaan met de opwarming van de aarde?” jonge mensen verlamt, omdat “het angst, depressie en een gevoel van machteloosheid opwekt”. Zij stelt liever de vraag: “Hoe ga jij ervoor zorgen dat jij, je familie en je gemeenschap de opwarming van de aarde overleven?” Volgens aardwetenschapper Wietse van de Lageweg ligt doemdenken en inertie op de loer. Milieueconoom Herman Vollebergh stelt dat er voor somberen geen tijd is en roept op om aan de slag te gaan. Ook de vader van politicoloog Hans Keune heeft als motto “doen wat er gedaan moet worden”. Maar Keune zelf heeft geen pasklaar antwoord en probeert op een eerlijke manier zijn twijfel, vrees, lichte neiging tot negeren te omarmen. De opwarming van de aarde brengt namelijk een heuse karrevracht aan existentiële vragen, twijfels en morele kwesties met zich mee.
Amerika-deskundige Frank Mehring zet dat haarscherp neer: “Hoe verder we het Antropoceen binnentreden, hoe meer onze studenten niet weten hoe zij moeten omgaan met de emotionele en psychologische gevolgen van de milieucatastrofe. Er zijn geen kant-en-klare oplossingen of strategieën. Velen voelen zich overweldigd en kampen met verlamming, frustratie of zelfs burn-out. De klimaatcrisis is niet alleen ecologisch, maar ook existentieel: ze confronteert ons met vragen over keuzevrijheid, verbondenheid en zingeving.” Marthe Wens, onderzoekster op het gebied van droogte en landbouw, brengt een van die wezensvragen keihard voor het voetlicht door erop te wijzen dat niets doen onherroepelijk “een doodstraf voor de kwetsbaren onder ons” inhoudt. Hoogleraar Engelse letterkunde Stef Craps noemt daarvan een voorbeeld: het tienermeisje Rosa, dat in juli 2021 om het leven kwam tijdens overstromingen in Wallonië.
Deel 2: Onhoudbaar economisch hollen en politiek stilstaan
Hoe is het zover kunnen komen, en waarom leidt de existentiële crisis niet tot massaal handelen? In de opinies komen vijf drijvende krachten achter de opwarming van de aarde pregnant naar voren. Ten eerste bevolkingsgroei; Jan Eberg stelt dat de afgelopen zestig jaar de wereldbevolking groeide van ongeveer drie miljard naar meer dan acht miljard. De tweede drijvende kracht is de enorme kloof tussen wetenschappelijke kennis over de klimaatcrisis en collectief handelen. Het gebrek aan handelen heeft te maken met de drie overige drijvende krachten: verstoorde relatie van de mens met de natuur, ongebreidelde consumptie en politieke stilstand.
Diepe kloof tussen kennis en handelen
Vele inzenders zijn gefrustreerd over de diepe koof die er bestaat tussen de wetenschappelijke kennis en consensus over de opwarming van de aarde en het gebrek aan collectief handelen. Merlijn Twaalfhoven stelt: “We weten wat er aan de hand is. We weten wat er moet gebeuren. We zouden het best kunnen. Maar we doen het niet.” Zeeonderzoekster Caroline Slomp geeft aan dat we bijvoorbeeld weten dat “de opwarming van de aarde er op termijn voor zal zorgen dat het westelijk deel van Nederland door zeespiegelrijzing onder water verdwijnt.” Niek Lopes Cardoso stelt dat we al meer dan 30 jaar niet naar de wetenschap luisteren: “Wij verbazen ons over heftige stormen en bosbranden, wij zijn kwaad over het verlies van onze skioorden, wij huilen om de ijsbeer op de schots, maar … wij houden het gezellig … wij willen het niet weten.” Jean Wagemans constateert: “De klimaatverandering confronteert ons met een merkwaardige tegenstelling. We weten al decennia wat er aan de hand is, maar er gebeurt te weinig om het tij te keren. Dat roept een fundamentele vraag op: waarom leidt kennis in dit geval niet tot actie?”
Dit alles doet computerwetenschapper Jan Broersen verzuchten: “We zijn geestesziek”. Stefano Stramigioli wijt het aan “de mentaliteit, de politiek, de domheid van de mensheid” dat anno 2025 meer mensen geloven in sociale media dan in de wetenschap. Volgens Cardoso zijn “wij de olifant in de kamer” omdat we het niet willen weten, “wij omarmen de anti-argumenten, wij lenen de fossiele lobby graag ons oor.” Econoom Wim Naudé wijst op de menselijke neiging om ons een uitweg uit onze benarde situatie te fantaseren en benoemt vier basisfantasieën: de Donald Trump-fantasie, waarin alles een hoax is; de Bill Gates-fantasie, waarin alle beschikbare middelen worden ingezet om te overleven; de Frans Timmermans-fantasie, naar de chef van de EU Green Deal, waarin groene technologie de wereld tijdig redt; en de Elon Musk-fantasie, waarin we onze puinhoop op aarde achterlaten om de Melkweg te koloniseren. Volgens Naudé wordt het echter de hoogste tijd dat we verder gaan kijken dan deze fantasieën en onze benarde situatie eerlijk onder ogen gaan zien.
Verstoorde mens-natuur relatie
Volgens diverse schrijvers is de ecologische crisis gegrond in een wereldbeeld waarin mens en natuur gescheiden zijn (cf. Ilse Meijer). Transitiewetenschapper Derk Loorbach verwijst naar Amitav Ghosh die in De vloek van de nootmuskaat een wereldbeeld schetst waarin de aarde slechts grondstof is, zonder intrinsieke waarde. Die grondstoffen worden door een selecte elite omgezet in geld, waarbij schade aan dieren en milieu of uitbuiting van mensen voor lief worden genomen. Volgens rechtsfilosofe Mireille Hildebrandt leidt dit tot “omgang met de aarde als passieve stapeling van in te zetten bronnen”. Marjolein Oele verwijst naar de Franse filosoof Baptiste Morizot, die de huidige tweedeling tussen mens en natuur ziet als een “crisis in gevoeligheid”, die wordt veroorzaakt door het feit dat de moderne Westerse mens minder en minder diep contact heeft met andere levende wezens, zoals bomen, planten, dieren en micro-organismen. Fysisch geografe Shannon de Roos stelt dat in het digitale tijdperk de afstand tussen onze natuurlijke omgeving en tussen groepen mensen nog meer is gegroeid.
Doorgeschoten consumptie
De mensheid gebruikt momenteel meer natuurlijke hulpbronnen dan de aarde kan regenereren en/of opnemen. Dit leidt tot uitputting van de natuur en ophoping van afvalstoffen. Als gevolg zijn inmiddels zeven van de negen planetaire grenzen overschreden. Volgens socioloog Dirk Geldof heeft dit te maken met onze “verslaving aan consumptie en materiële groei”. Zo ziet hij tot zijn spijt dat onze huidige AI-verslaving “de veel te langzame en moeizame vergroening van de productie van die materiële rijkdom” dreigt teniet te doen. Politiek filosofe Lisa Herzog rept van een “ratrace naar steeds meer – waaraan bedrijven meedoen door middel van reclame en het creëren van steeds nieuwe verlangens”. Stephan Schleim typeert de klimaatcrisis daarom als een consumptiecrisis. Reclame, als een vorm van Westerse propaganda, speelt volgens hem en hoogleraar Milieu en Duurzaamheid Jan Willem Erisman een cruciale rol bij het stimuleren van een levensstijl die teveel gebaseerd is op economisch gewin en consumptie. Dit ‘overschot aan genot’, leidt volgens Thijs Lijster, onder meer tot een overschot aan CO2 in de atmosfeer.
Politieke stilstand
Michael Vlerick: “De klimaatcrisis legt onverbiddelijk de beperkingen van ons huidig politiek systeem bloot.”
Dirk Geldof stelt droevig vast: “Hoe meer de klimaatverstoring voelbaar wordt, hoe minder prioritair klimaatbeleid lijkt” en noemt dat de “paradox van de wegsmeltende klimaatambities”. Cultuurfilosoof Eric Corijn ziet dat zwaarbevochten klimaatdoelen in het huidige tijdsgewricht opzij worden geschoven en betoogt: “Het rechtse beleid (en de autoritaire verleiding) in de meeste landen heeft de klimaatagenda verwoest. Centrumrechtse partijen verkiezen nu een alliantie met uiterst rechts boven een genuanceerde ‘green deal’ met centrumlinks.” Het resultaat daarvan is opwarming van de aarde boven de in Parijs vastgestelde limiet van 1,5 tot 2 graden en de grote ecologische en sociale gevolgen van dien. Dat zal leiden tot geopolitieke en alledaagse “crisis en instabiliteit”.
Volgens het PBL is de kans dat Nederland zijn klimaatdoelstellingen voor 2030 haalt minder dan vijf procent. En bij het aantreden van de tweede Trump-regering heeft de Verenigde Staten zich wederom teruggetrokken uit het Klimaatakkoord van Parijs. Volgens Gaetano Di Tommaso getuigt dit van “een structurele mismatch tussen onze bestuurssystemen en de klimaatcrisis die ze moeten aanpakken”. De uitdaging is niet “democratie versus klimaatactie, maar hoe we op democratische wijze de radicale transformaties mogelijk kunnen maken die duurzaamheid vereist.” Ook Jasper Zuure ziet de klimaatcrisis als een vuurproef voor de democratie en vraagt zich af of het gaat lukken om op een democratische, rechtvaardige en effectieve manier met klimaatverandering om te gaan?
Ilse Meijer vraagt zich ook af waarom politici en investeerders wereldwijd onvoldoende hebben gereageerd op de ‘code rood voor de mensheid’ van de Verenigde Naties die in 2021 werd uitgeroepen vanwege de klimaatcrisis. Ze meent: “De meeste politieke en financiële machthebbers zijn niet de mensen die de gevolgen van de opwarming van de aarde en de ecologische crisis voelen op een niveau van leven of dood”. Volgens haar voelen de politieke en financiële machthebbers daarom de urgentie niet om echt in beweging te komen. Dit in tegenstelling tot de meest kwetsbare groepen – “mensen met lage inkomens, niet-witte mensen, vrouwen, en mensen uit het Globale Zuiden” – die soms met de dood bedreigd worden door de opwarming van de aarde. Voor hun lijden is te weinig aandacht en ze hebben geen plek aan de politieke tafel.
Shannon de Roos meent dat in het huidige politieke klimaat urgente problemen, zoals de klimaatcrisis, niet worden aangepakt, maar juist ingezet om mensen te verdelen. Daarbij speelt de politieke lobby van de olie-industrie een belangrijke rol (cf. Wim Naudé). Volgens Sieger Sloot en Marjan Minnesma van Urgenda zijn de “multinationals en superrijken … de grootste dwarsliggers bij het invoeren van duurzaam (klimaat)beleid”, aangezien hun lobby “ons politieke systeem nu in een houdgreep” hebben. Herman Vollebergh meent dat ook internationale bijeenkomsten gekaapt worden door industriële lobbyclubs, vaak zelfs onder het mom van natiestaten. De Verenigde Staten is daar een voorbeeld van. Daarnaast gebruikt volgens Joyeeta Gupta, hoogleraar Milieu en Ontwikkeling in het mondiale Zuiden, de fossiele-industrie zijn macht om het publiek te desinformeren en het dus bewust onjuiste of misleidende informatie voor te schotelen. Dit alles leidt tot verwatering van klimaatdoelen en -ambities en uitstel van doeltreffende maatregelen, waardoor fossiele brandstoffen langer winstgevend zullen blijven.
Deel 3: Code groen voor oplossingen
Mario Veen: “De oplossingen zijn het probleem niet in de klimaat- en ecologische crisis”.
Op klimaatgebied gebeurt tegelijkertijd veel en veel te weinig. Milieukundige Detlef van Vuuren geeft aan dat landen sinds het Parijsakkoord wereldwijd wel een begin hebben gemaakt met klimaatbeleid. Als gevolg zijn “Projecties die inschatten waar ‘huidig’ beleid mogelijk toe zou leiden, … gedaald van een stijging van meer dan 3 graden in 2100 (beste verwachting) tot zo’n 2.5-3 graden.” Volgens van Vuuren laat dit “enerzijds zien dat beleid effect kan hebben, maar ook dat de huidige implementatie nog ruim onvoldoende is.”
Ook aardwetenschapper Wietse van de Lageweg ziet “hoopvolle ontwikkelingen die aantonen dat de noodzakelijke wereldwijde systeemverandering inmiddels daadwerkelijk op gang komt”. Volgens hem neemt onder aanvoering van jongeren de roep om systeemverandering vanuit de maatschappij toe, staat klimaatverandering definitief op de politieke agenda, komt de financiële sector in beweging, zijn er tal van oplossingen beschikbaar, betaalbaar en schaalbaar, en hebben klimaatinvesteringen grote maatschappelijke waarde.
De deelnemers aan beste ID 2025 geven aan dat wat betreft wetenschap, wetgeving, technologie en economie tal van seinen op groen staan om de klimaatcrisis voortvarend aan te pakken. De wetenschap is namelijk helder over wat het probleem is en kan ook oplossingen aandragen, juridisch gezien is het helder dat staten onder internationaal recht verplicht zijn klimaatverandering aan te pakken, de technologie is voorhanden en maatregelen tegen de opwarming van de aarde zijn ook economisch rationeel vanuit collectief oogpunt.
De wetenschap is duidelijk
Volgens historicus Bart Danon droeg klimaatverandering bij aan de gewelddadige ondergang van het West-Romeinse Rijk. Onze tijd wordt ook gekenmerkt door klimaatverandering, maar volgens Danon is er een fundamenteel verschil: omdat we weten hoe de aarde opwarmt, kunnen wij ingrijpen. Volgens Thijs van Dooremalen hebben klimatologen wat dat betreft hun werk gedaan: “Inmiddels weten we goed wat er gedaan moet worden om een klimaatcatastrofe te voorkomen. Hoe krijgen we dat voor elkaar is nu de meest relevante kwestie. Daarvoor komt het vooral aan op menselijk gedrag en daarvoor moet je bij de sociale wetenschappers zijn.” Een goede mix tussen alpha-, beta- en gamma-wetenschappen zou ideaal zijn. Een mooi voorbeeld daarvan geeft Bram van Helvoirt: het planetary health diet, dat gezond en eerlijk eten voor iedereen op aarde beoogt mogelijk te maken, binnen de planetaire grenzen van onze aarde. Dit is een dieet dat is ontwikkeld door een internationaal team van wetenschappers vanuit de vraag ‘hoe kunnen we tien miljard mensen voeden op een gezonde en duurzame manier?
Gemakkelijke juridische vraag
Jonathan Verschuuren: “ ‘Hoe moeten we omgaan met de opwarming van de aarde?’ Voor een jurist is dit een gemakkelijke vraag omdat het Internationaal Gerechtshof die onlangs al voor ons heeft beantwoord.”
Hoogleraar Internationaal en Europees milieurecht, Jonathan Verschuuren, verwijst in zijn bijdrage naar het feit dat het Internationaal Gerechtshof op 23 juli 2025 duidelijk maakte dat het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu een mensenrecht is en dat staten onder internationaal recht verplicht zijn klimaatverandering aan te pakken, via het beperken van uitstoot (mitigatie), het nemen van aanpassingsmaatregelen (adaptatie), het voorkomen van ernstige schade aan mens (huidige en toekomstige generaties) en milieu en, waar nodig, het herstellen daarvan. Deze uitspraak is echter niet juridisch bindend. Het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015, is wel een wereldwijd, juridisch bindend verdrag om klimaatverandering tegen te gaan, met als hoofddoel de opwarming te beperken tot ruim onder 2°C en te streven naar 1,5°C. Wel jammer dat de tweede regering-Trump in 2025 de Verenigde Staten heeft teruggetrokken uit het Klimaatakkoord.
Technologie: niet te onderschatten, noch te overschatten
Carlo Weijer: “Wie denkt dat de mens minder vlees of zuivel zal consumeren, onderschat de biologie. Wie denkt dat daar levende dieren voor nodig zijn, onderschat de technologie.”
Tech-optimist Carlo Weijer benadrukt dat we de mogelijkheden van technologie niet moeten onderschatten. De opmars van zonne- en windenergie en batterijtechnologie laten dat zien. Wim van Saarloos breekt een lans voor bouwen met hout. Gijs Zwartsenberg en Marco Visscher pleiten voor kernenergie. Ook komen diverse voorstellen voor geo- of klimaatengineering langs: Scheikundige Willy Baeyens ziet mogelijkheden voor het versterken van de groei van plankton in de Zuidelijke Oceaan, Herman Russchenberg denkt dat Marine Cloud Brightening (MCB), het witter maken van wolken boven zee, een extreem klimaat in de toekomst kan verzachten en Max Welling ziet kansen voor Direct Air Capture (DAC), een technologie waarmee CO2 direct uit de atmosfeer kan worden gehaald. Kees Machielse, lector Transitie van de Haven, stelt radicaal voor dat we de mens zelf sociaal en biotechnologisch moeten aanpassen aan een hetere aarde, bijvoorbeeld via “bio-engineering die ons metabolisme aanpast om beter te functioneren bij hogere lichaamstemperaturen, of genetische modificaties die de huid verdikken en UV-bestendiger maken.”
Daarnaast stellen tal van bijdragen dat we de rol van technologie juist niet moeten overschatten. Directeur duurzaam ondernemen bij de Nederlandse Spoorwegen, Sacha Göddeke, zegt dat de NS continu investeert in schone, circulaire en energiezuinige treinen: “Toch is technische innovatie alleen niet voldoende. Ook het reisgedrag van mensen moet veranderen.” Marleen Balvert wil niet steeds wachten op de volgende technologie, omdat met bestaande technologie al heel veel te bereiken is. Tim Brys vindt ook dat we af moeten van het “bedwelmende mantra van (nog een beetje meer) technologie”. Het is volgens hem vooral van belang dat technologie vanuit een duidelijke klimaatdoelstelling wordt ingezet: “Technologiegebruik is een menselijke keuze: pas als we van klimaat een prioriteit maken kan technologie ons helpen”. Michiel Sintenie pleit voor een integrale innovatieaanpak door “samenwerking tussen technologie, beleid, economie en sociale kennis”.
Economie: Duurzame transitie is logisch vanuit collectief perspectief
Rick van der Ploeg: “Radicale maatregelen zijn ecologisch noodzakelijk, maar ook economisch rationeel.”
Volgens Wietse van de Lageweg blijkt uit berekeningen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat “Elke euro die we investeren in klimaatactie levert tot bijna vijf euro op door vermeden schade, economische ontwikkeling en positieve effecten op gezondheid en welzijn”. Hetzelfde geluid horen we van Detlef van Vuuren, Marcel Visser en Rick van der Ploeg. Volgens van Vuuren laten de meest recente IPCC-rapporten zien “dat door implementatie van het Parijsakkoord de meest ernstige gevolgen kunnen worden voorkomen – en dat de kosten van een dergelijk beleid veel minder zijn dan de baten”. Evolutionair ecoloog Marcel Visser stelt dat klimaatmaatregelen versoepelen economisch onverantwoord is en betoogt: “De economische verantwoorde aanpak is om de opwarming tegen te gaan zodat we onze maatschappij betaalbaar houden. Dus vraag niet wat het kost om klimaatverandering tegen te gaan, vraag wat het kost wanneer we dat niet doen”. Rick van der Ploeg sluit zich daar bij aan: “Uitstel verhoogt de kosten van aanpassing en herstel na klimaatrampen. Bovendien creëert een stevig klimaatbeleid nieuwe groeikansen: groene technologie, circulaire economie en duurzame infrastructuur. Door nu te investeren, vermijden we een veel duurdere transitie later.” Vanuit collectief belang is een transitie richting een duurzame economie dus moreel en economisch gezien logisch. Dit roept wederom de vraag op waarom dit dan veel te weinig gebeurt.
Hervorming van de economie botst met de macht van de gevestigde industrie
Friedemann Polzin geeft aan dat een dergelijke transitie om grote investeringen vraagt, maar dat investeringen in ontwikkelingslanden achterblijven: “De Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD 2020) schat dat er in ontwikkelingslanden een jaarlijks investeringstekort van 2,5 biljoen dollar bestaat om de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen te halen, en merkt op dat de meeste middelen tot nu toe in ontwikkelde landen zijn geïnvesteerd”.
Marja Spierenburg, professor in de antropologie van duurzame ontwikkeling, poneert: “De belangrijkste, maar tegelijkertijd ook moeilijkste oplossing is een drastische hervorming van onze economie”. Dat komt volgens haar vanwege de economische en politieke macht van de gevestigde industrie. Ze stelt: “Wereldwijd wordt jaarlijks 1.7 biljoen dollar aan overheidssubsidies uitgekeerd ten gunste van economische activiteiten die schadelijk zijn voor ons klimaat en onze gezondheid, en wordt maar een fractie van dat bedrag (200 miljard dollar) uitgegeven aan maatregelen die een positief effect hebben op het milieu. Dat veranderen is een behoorlijke opgave, omdat het direct raakt aan de financiële belangen van bedrijven en producenten. In veel productieketens zien we bovendien een concentratie van macht bij een paar grote spelers die er alles aan doen om te zorgen dat de voor hen gunstige regels niet veranderen.” Haar analyse sluit aan bij mijn bijdrage, waarin Q in het jaar 2054 terugblikt op de huidige tijd: “Machtige ondernemers en politici dachten dat hun kinderen immuun konden blijven voor de gevolgen van de klimaatcrisis. Ze kozen voor de ‘ethiek van de gewapende reddingsboot’, zoals Christian Parenti in 2012 het zei. Ze stelden hun eigen belangen, met militair geweld, veilig ten koste van de ellende voor miljoenen mensen, met name in het mondiale Zuiden.”
Deel 4: Lichtbronnen voor een Tweede Verlichting
Jan Eberg: “Na de Eerste Verlichting, de periode van rede en vooruitgang in de 17e/18e eeuw, zou een collectieve gedragsaanpassing naar een duurzamere leefstijl de geschiedenis in kunnen gaan als De Tweede Verlichting. Een nieuwe rede en algehele vooruitgang in duurzaam produceren en consumeren als revolutionair maatschappelijk proces van de 21e eeuw.”
En zo zijn we weer terug bij de drie drijvende krachten die ervoor zorgen dat er te weinig gedaan aan de opwarming van de aarde: een verstoorde relatie van de mens met de natuur, de verslaving aan consumptie en materiële groei, de beperkingen van ons huidig politiek systeem om daar mee om te gaan. De inzendingen bieden tal van perspectieven en handvatten om onze relatie met de natuur te herstellen, af te kicken van onze consumptieverslaving en uit de huidige politieke impasse rondom de klimaatcrisis te komen. Samen vormen ze wellicht de lichtbronnen voor een Tweede Verlichting die Jan Eberg voorstaat (zie quote hierboven) of de kosmopolitiek die filosofe Jasmijn Leeuwenkamp noodzakelijk acht.
Herstel van de verstoorde relatie mens en natuur
Dorine van Norren: “Holland, Holtland, Houtland, ik voel mij onttroond. Jullie noemden het land naar onze bomen. Maar waar zijn zij? … Ik, het Bos, leef in armoede … Herstellen jullie ons? … Zien jullie ons? Beschermen jullie ons? Begrijpen jullie ons? Horen jullie ons?”
Naar een wederkerige relatie met de natuur
Volgens Max Louwerse biedt de opwarming van de aarde een “kleine kans om fundamenteel anders na te denken over onze relatie tot onze planeet”. Hij vindt het belangrijk dat kinderen de Aarde als een prachtig èn kwetsbaar geheel ervaren. Liefde en nieuwgierigheid kunnen zo leiden tot duurzaam handelen. Om dat te bereiken dient volgens Mireille Hildebrandt ten eerste “het wetenschappelijke vernis van het marktfundamentalisme worden afgekrabd”. Als dat is geslaagd, kan het respect hersteld worden voor “het raadselachtige dat inherent is aan de aarde als complex geheel van elektromagnetische relaties, ingebed in een universum waar we het fijne niet van weten”. Voor milieujurist Jessica den Outer vormt het erkennen van rivieren, bossen en ecosystemen als rechtspersonen een goed uitgangspunt om een wederkerige relatie tussen mens en natuur te stimuleren, onder het motto “Wanneer we de aarde zien als partner in plaats van probleem, verandert ook de manier waarop we handelen”. Vanuit dit wereldbeeld is het manifest ‘Het Bos’ opgesteld, ingestuurd door Dorine van Norren. In dat manifest vraagt het bos ons op een indringende manier om verantwoording af te leggen over onze relatie met het bos (zie quote hierboven).
Het belang van ecologisch rouwen
Deborah de Koning, Frank Bosman, Ömer Gürlesin en Caroline Vander Stichele stellen dat klimaatverandering om een culturele transformatie vraagt: een herziening van de manier waarop wij de wereld moreel en spiritueel betekenis geven. Verhalen zijn daar de dragers van. Het gaat dan ten eerste om verhalen van verlies. De Koning et al. beschrijven dat er wereldwijd “rituele praktijken rond ecologisch verlies” ontstaan, zoals “herdenkingen voor uitgestorven soorten, klimaatrouwceremonies en publieke gebeden voor de aarde”. Lotte Jensen en Adriaan Duiveman geven aan dat net als Nederland de Watersnoodramp van 1953 herdenkt, het belangrijk is dat droogte een plek krijgt in onze herinneringscultuur. Die droogtegeschiedenis kan “inspiratie en houvast kan bieden als het om de toekomst gaat”. Stef Craps vindt het ook belangrijk dat ecologische rouw cultureel wordt vormgegeven: “Pas wanneer we onze ecologische emoties serieus nemen, kan de politiek van ontkenning plaatsmaken voor een politiek van verantwoordelijkheid en zorg”.
Verhalen van hoop
Volgens natuurkundige Vinod Subramaniam zijn er naast verhalen over verlies, verboden en offers, verhalen van hoop nodig en zicht op “tastbare en begrijpelijke oplossingen”. Klimaatactie moet namelijk vooral gaan over “wat we moeten terugwinnen: schone lucht, gezonde natuur en sterke gemeenschappen”. Psychologe Mariska Kret kan zich daar goed in vinden. Ze stelt dat effectieve actie vaak uitblijft omdat het klimaatprobleem “te groot, te ver, of te complex” lijkt om persoonlijk aan te pakken. Daarom biedt Tine Compernolle in haar bijdrage praktische lijsten om mensen in hun dagelijkse leven te helpen bij het maken van duurzame keuzen. Volgens Kret helpt het ook om het perspectief op de klimaatcrisis te verschuiven van angst naar mogelijkheid: “Psychologisch onderzoek toont aan dat mensen eerder in actie komen wanneer ze verandering zien als een kans in plaats van als verlies. De energietransitie, de vergroening van steden of duurzaam consumeren kunnen we zien als kansen om te leren, te innoveren en onze gemeenschap te versterken. Verandering schept ruimte voor groei en saamhorigheid. Wanneer mensen het gevoel krijgen dat ze samen aan iets groots bijdragen, groeit hun motivatie en gevoel van betekenis.”
Afkicken van onze consumptieverslaving
Volgens cognitieve wetenschapper Stephan Schleim speelt de gemeenschap een centrale rol bij onze consumptieverslaving. Hij schetst twee werkbare scenario’s. In het negatieve scenario worden niet-duurzame consumptiegoederen en statussymbolen sociaal afgekeurd. In het positieve scenario waarderen en belonen we elkaar voor wat we zijn: “In dit positieve scenario zouden we voorzien in de vervulling van elementaire levensbehoeften – en er voor elkaar zijn in de gemeenschap met gezelligheid en, waar nodig, intimiteit”. Deze twee aanpakken zien we in diverse bijdragen terugkomen.
Stop de consumptieratrace
Volgens Friedemann Polzin moeten beleidsmakers zich laten leiden door de “donut van sociale en planetaire grenzen”, een raamwerk van Andrew Fanning en Kate Raworth met als doel om in de behoeften van alle mensen te voorzien binnen de ecologische grenzen van onze aarde. Op dit moment leven echter honderden miljoenen mensen in extreme armoede, terwijl een ander deel van de mensheid teveel consumeert. Verleiding via reclame speelt daar een belangrijke rol in. Jan Willem Erisman vindt dat overheidsbeleid nodig is “om te voorkomen dat commerciële en digitale prikkels leiden tot gedrag dat onze leefomgeving, gezondheid schaadt en bijdraagt aan maatschappelijke ongelijkheid. Het beleid moet consumenten beschermen en bedrijven stimuleren tot ethisch ontwerp en marketing”. Politiek filosofe Lisa Herzog stelt dat empirische studies aantonen dat “hoe rijker individuen of gezinnen zijn, hoe CO2-intensiever hun levensstijl is”. Anderen willen vaak dat voorbeeld volgen en komen zo in dezelfde ‘ratrace’ terecht. Om die meedogenloze milieuonvriendelijke competitie te stoppen moeten we “belastingen heffen op hoge inkomens en vermogensplafonds instellen, evenals successierechten”.
Zet verleiding in voor ecologisch gewin
Volgens Thijs Lijster is de klimaatcrisis ook een crisis van de verbeelding, een teken van ons onvermogen om ons leven op een andere duurzame manier voor te stellen en vorm te geven. Jean Wagemans meent dat de weg uit de klimaatcrisis vraagt om “retorische intelligentie: het vermogen om de juiste woorden te vinden voor een wereld die nog overtuigd moet worden”. Volgens hem ligt de sleutel niet in “méér cijfers, zwartere toekomstscenario’s of scherpere persoonlijke aanvallen, maar in een manier van spreken die afgestemd is op het publiek”. Ton Wilthagen ziet daar een mooie rol weggelegd voor eco-influencers.
Martijn Groenleer meent dat verandering zowel van onderop als van bovenaf dient te komen. Michiel Sintenie en Hans Dagevos schetsen de ontwikkeling van onderaf. Volgens Michiel Sintenie kunnen creatieve voorlopers (ca. 1% van de bevolking) een sleutelrol spelen door nieuwe initiatieven te starten. Deze moeten gevolgd worden door een grotere groep volgers (9%) en uiteindelijk door de meerderheid (90%) van de samenleving. Consumptiesocioloog Hans Dagevos heeft dezelfde hoop. Hij stelt: “Tien procent binnen een groep met relatief sterke banden is genoeg voor een kritische massa die kan zorgen voor een snelle verspreiding van ‘afwijkend’ gedrag en dito denken. Een sociaal kantelpunt kan worden bereikt als dit normaliseringsproces 25 a 30 % van de groepsleden voor zich heeft gewonnen. Dus als minder dan twee-derde van de mensheid geen klimaatontkenner is noch een verpletterende voetafdruk heeft, dan is er hoop dat de menselijke soort de aarde de broodnodige verkoeling gaat bieden.”
Het voorkomen van de ernstige gevolgen van de opwarming van de aarde kan volgens Martijn Groenleer niet alleen worden overgelaten aan “koplopers, lokale initiatieven of opkomende markten. Nationale overheden moeten de transitie mogelijk maken, door investeringsrisico’s te verlagen, juridische barrières weg te nemen en richting te geven aan de economieën van de toekomst”. Jacqueline Cramer vindt het ook belangrijk dat “Het bedrijfsleven, burgers en maatschappelijke organisaties … hun slagkracht vergroten door de krachten te bundelen”. Volgens Ginie Servant-Miklos moeten scholen jongeren niet langer toerusten voor de huidige marktgedreven economie, maar hun leren om lokaal, circulair en holistisch te handelen. Zij wil een vorming “van hoofd, hart en handen voor alle jonge mensen in Nederland: een heropleving, voor de 21e eeuw, van het volkshogeschool-ideaal dat vroeger in Nederland bestond (1925-2010), waarin de ontwikkeling van de persoon bijdraagt aan de gemeenschap en een collectieve gevoel van betrokkenheid”. Crisiswetenschapper Jori Kalkman benadrukt ook dat een duurzame transitie vraagt om “een gevoel van wederzijdse morele verantwoordelijkheid” en “sterke sociale verbinding”: “Als we onze maatschappij effectief willen voorbereiden op een veranderend klimaat moet solidariteit de leidraad zijn in onze besluitvorming. Alleen op die manier kunnen we het aantal slachtoffers en de maatschappelijke consequenties beperken.”
Manieren om uit de politieke impasse te komen
Hoogleraar bestuurskunde Martijn Groenleer is van mening dat “Het doorbreken van de huidige politieke impasse vraagt om een fundamentele herbezinning op de manier waarop we politiek bedrijven”. Volgens hem is er een politiek nodig “die luistert naar bedrijven die willen verduurzamen en naar mensen wier leven verandert door de overgang naar een groene economie. Een politiek die een geloofwaardig pad biedt naar nieuwe industrieën, nieuwe banen en veerkrachtige steden en gemeenschappen.” Filosoof en cultureel antropoloog Ilse Meijer vindt het ook belangrijk dat er geluisterd wordt naar “gekoloniseerde mensen, vrouwen, niet-Witte mensen, emoties, en het lichaam”. Verschillende inzendingen doen suggesties om er voor te zorgen dat de mondiale opwarming niet leidt tot oorlog en ondermijning van de democratie.
Voorkom een keiharde geopolitiek strijd
Zoals gezien, leidt klimaatverandering tot een verhardende mondiale competitie om schaarse grondstoffen, zoals water, voedsel en energie. Deze strijd bedreigt de wereldvrede volgens Tom Middendorp. Volgens de Klimaatgeneraal biedt harder concurreren om schaarsten letterlijk en figuurlijk een doodlopende weg: “De enige duurzame route is innovatie op ‘meer met minder’: kringlopen sluiten, circulariteit versnellen, alternatieve grondstoffen, levensduur verlengen. Daarmee verkleinen we onze footprint, vergroten we onze zelfvoorzienendheid en verlagen we onze kwetsbaarheid”. Daarnaast zijn volgens Middendorp “coalities voor klimaatveiligheid nodig tussen overheden, bedrijven, wetenschap en burgers. Investeren in weerbare infrastructuur, waterbesparende landbouw en duurzame energie is geen kostenpost, maar een verzekering voor onze toekomst”.
Versterk de democratie voor het klimaat
Volgens Eric Corijn zal door de autoritaire verleiding (zoals we in de Verenigde Staten onder de tweede-regering Trump zien) de strijd tegen de opwarming van de aarde “worden tegengewerkt met beperking van vrije meningsuiting en debat”. De klimaatstrijd vereist daarom volgens hem “een diepgaand maatschappelijk debat en uiteindelijk een strijd voor het overleven van de democratie”. Wetenschapsfilosoof Michael Vlerick pleit zodoende voor een upgrade van de democratie: democratie 2.0 voor het klimaat. Jasper Zuure stelt daarvoor een democratische de-escalatiemodel voor waarin de representatieve democratie (verkiezingen) worden aangevuld met “burgerinitiatieven, burgerberaden en referenda. De volgorde van procedures is daarbij niet vrijblijvend. Een burgerinitiatief gaat vooraf aan een burgerberaad, en burgerberaad aan een referendum”. Hij hoopt dat die aanpak kan “zorgen voor de nodige koeling en niet alleen de oververhitte democratie tegengaan, maar ook de opwarming van de aarde”.
Diverse essayisten doen voorstellen om de parlementaire democratie en haar relatie met de samenleving te versterken. Bestuurskundige Wieke Pot wil, naar Fins voorbeeld, de dialoog in het Nederlandse Parlement over de lange termijn stimuleren door middel van een Parlementaire Commissie voor de Toekomst: “Zo’n commissie zou de regering ook moeten vragen om een klimaatvisie op te leveren, die laat zien hoe een klimaatbestendige en klimaatneutrale samenleving er volgens de regering uit kan komen te zien.” Om burgers meer inspraak te geven, stellen diverse schrijvers de invoering van burgerraden voor. Volgens Michael Vlerick is het daar hoog tijd voor. Als voorbeeld noemt hij World Wide Views on Climate and Energy, een internationaal burgerberaad dar werd georganiseerd in aanloop naar COP21 in Parijs in 2015, en waar tienduizend burgers uit 76 landen aan meededen. Volgens de wetenschapsfilosoof gingen de aanbevelingen “doorgaans veel verder dan de afspraken die enkele maanden later door de VN-klimaattop in Parijs werden gemaakt. Helaas verdwenen hun adviezen in de schuif.” In Nederland kwam het Nationaal Burgerberaad Klimaat in 2025 zeven keer samen. 175 Nederlanders gingen met elkaar in gesprek over de vraag: hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat? Het is nog afwachten wat er met hun aanbevelingen gaat gebeuren.
Bespreek publiek hoe gevestigde economische belangen klimaatbeleid frustreren
Sieger Sloot en Marjan Minnesma van Urgenda hopen dat een eventuele invoering van burgerberaden er voor zal zorgen dat burgers evenveel, en zelfs meer, inspraak zullen hebben in het beleid, als bedrijven nu. Volgens deze organisatie voor duurzaamheid en innovatie zijn multinationals en superrijken “de grootste dwarsliggers bij het invoeren van duurzaam (klimaat)beleid”. Volgens natuurkundige Tjerk Oosterkamp is “het grote geld” tevens “de grootste aanjager van klimaatverandering”. Hij pleit er voor “het grote geld [te] versnipperen en dat is mogelijk. Inmiddels zijn er op onze planeet meer dan 2000 miljardairs, die samen ontzettend veel macht hebben”. Hij stelt dat het van groot belang is dat er over die macht publiekelijk gesproken wordt: “Hun grote geld kan worden versnipperd als aan de Nederlandse talkshowtafels de volgende vragen gewoon worden: Waarom zeg je dit? Dit is alleen in het belang van het grote geld! of: Waar heb je deze informatie vandaan? Toch niet via een algoritme dat wordt bepaald door een miljardair? of: Jouw politieke partij zegt dat ze de belangen van de hardwerkende Nederlander behartigt. Wanneer gaat jouw partij de belastingen verhogen voor mensen die meer dan 100 miljoen euro bezitten?”
Deel 5: Naar een duurzame wereld voor iedereen
Mahatma Gandhi: “De wereld biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.”
De essays laten diverse antwoorden zien op de vraag: “Hoe moeten we omgaan met de opwarming van de aarde?” Ten eerste dienen we te luisteren naar wetenschappers die inzicht geven in de opwarming van de aarde en de ecologische invloed daarvan. Daarnaast dienen we oog te hebben voor de complexe maatschappelijke effecten van klimaatverandering. En dus luisteren naar de mensen en niet-mensen die de gevolgen (zullen) dragen van opwarming. Extreme weersomstandigheden vormen inmiddels een concreet gevaar voor ons dagelijks bestaan. En daarnaast daagt de opwarming van de aarde de samenleving op allerlei andere fundamentele manieren uit, geopolitiek, qua klimaatonrechtvaardigheid, en psychisch: met betrekking tot onze mentale toestand. De essays laten ook zien dat wat betreft wetenschap, wetgeving, technologie en economie tal van seinen op groen staan om de klimaatcrisis voortvarend aan te pakken.
Ondanks “code rood voor de mensheid” en “code groen voor de oplossingen” gebeurt er te weinig. De cruciale vraag is dus: “Waarom wordt er te weinig gedaan om de opwarming van de aarde tegen te gaan?” De inzendingen benoemen drie fundamentele obstakels: een verstoorde mens-natuurrelatie, overconsumptie en de beperkingen van ons huidig politiek systeem. De klimaatcrisis wordt daarom ook geduid als een morele crisis, een consumptiecrisis en als een geopolitieke en democratische crisis. En tevens als een crisis van verbeelding omdat we ons te weinig een voorstelling kunnen maken van hoe het anders kan en waarom dat anders op den duur beter is.
De essays bieden manieren om om te gaan met die crises en de drie barrières te slechten. Een meer wederkerige relatie tussen mens en natuur vraagt om erkenning van de schoonheid, kracht en kwetsbaarheid van de natuur en uiteindelijk de rechten van natuur. Verhalen van verlies en hoop zijn daarbij van belang. Ecologisch rouwen kan verhelderen welk verlies van natuur en mensenleed gepaard gaan met de opwarming van de aarde. Verhalen van hoop laten zien dat klimaatactie vele positieve effecten heeft, zoals schonere lucht, gezondere natuur en sterkere gemeenschappen.
Een tweede collectieve morele en culturele opgave is te komen tot een economie die zich veilig beweegt tussen sociale en planetaire grenzen. Dat vraagt enerzijds om het tegengaan van de huidige overconsumptie. Technologie kan daar een belangrijke rol in spelen, maar de crux blijft gedrag, en dat kan beïnvloed worden door alleen reclame toe te laten die duurzame producten aanprijst. Anderzijds is een brede beweging nodig richting een economie van het genoeg, dat focust op welzijn, eerlijkheid en duurzaamheid. Zo’n transitie vraagt om een brede solidariteit, ook internationaal. Overheden, bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties dienen daarbij hun krachten te bundelen.
Die solidariteit is momenteel ver te zoeken. Op het wereldtoneel denken grootmachten als China, Rusland en de Verenigde Staten in termen van geopolitieke en geo-economische invloedssferen, waarbij toegang tot grondstoffen en technologie (fossiel of hernieuwbaar) centraal staat en met geweld en lak aan het internationaal recht gewaarborgd wordt. En in democratische landen zet de klimaatcrisis de democratie onder druk. De autoritaire tweede-regering Trump, gesteund door de fossiele industrie en hightech, laat dat het meest schrijnend zien. Via lobbywerk hadden deze particuliere belangen al een te grote invloed op het beleid, maar nu schiet dat door in pogingen om de democratische rechtsstaat volledig te ontmantelen.
De inzendingen laten zien dat Europa en Nederland kunnen kiezen voor meer vreedzame, democratischere en duurzamere politieke routes. Een duurzame economie maakt ons minder kwetsbaar en meer zelfvoorzienend. Daarvoor is samenwerking met andere landen nodig. Daarnaast dienen we onze democratie te versterken. Een cruciale democratische opgave is verwoord door het Nationaal Burgerberaad Klimaat, dat wil dat er voortaan bij het opstellen van nieuw beleid een evenwichtige afweging wordt gemaakt van belangen van burgers, bedrijven, natuur en toekomstige generaties. Op dit moment kunnen gevestigde belangen nog teveel hun hun economische en politieke macht inzetten om effectief (inter)nationaal) klimaatbeleid tegen te gaan. Deze amorele en antidemocratische manier van handelen zet de toekomstige vrede en leefbaarheid van onze wereld op het spel en dient daarom publiek zichtbaar en bespreekbaar te worden gemaakt.